vrijdag 17 februari 2012

plan van aanpak

Het standaard plan van aanpak, dat in dit artikel is weergegeven, heeft met name betrekking op de ontwikkeling van kennismakingsystemen.
het is ook voor andersoortige trajecten bruikbaar. De specifieke detailpunten zullen enigszins afwijken.

1. Management samenvatting
Op een aantal pagina’s gaan wij de “high-light’s” uit het Plan van Aanpak weergegeven, aangevuld met de condities van het Plan van aanpak.
Tot slot wordt een overzicht van alle beslispunten voor de opdrachtgever gegeven.

2. Introductie
De introductie is gericht op het Plan van Aanpak en het tot stand komen ervan.
Ingegaan wordt op de volgende aspecten:

1.Aanleiding
Hierbij wordt ingegaan op het formuleren van de projectopdracht, het effectueren ervan en de omstandigheden waaronder dit Plan van Aanpak tot stand kan komen. Indien van belang zal worden verwezen naar gevoerde gesprekken en referenties.

2.bijstelling
Hier wordt opgenomen op welke wijze het Plan van Aanpak wordt bijgesteld. De voortgang en bijstellingen op het plan worden vastgesteld middels de voortgangsgesprekken. Het actuele Plan van Aanpak wordt op deze wijze gevormd door het oorspronkelijke Plan van Aanpak en de rapportages van de voortgangsgesprek.

3.de opbouw van het plan
Hierin wordt de structuur van het plan toegelicht.

3. Projectopdracht
In dit hoofdstuk wordt de gewenste verandering in beeld gebracht. De opdracht wordt afgebakend, door middel van het beantwoorden van de “waarom”, de “waarover” en de “wat”-vragen. Deze zaken worden in “opdrachtgevers bewoordingen” aan de orde gebracht.

1.Projectomgeving
Wat is het beschouwingsgebied?
Hierin wordt een schets gegeven van het beschouwingsgebied in termen van organisatie eenheden en bedrijfsprocessen. Tevens wordt aangegeven wat de problemen en oorzaken zijn die aanleiding kan geven tot de ontwikkeling van het resultaat.

2.Doelstelling project
Waarom heeft de opdrachtgever het resultaat nodig en wat wil de opdrachtgever met het resultaat bereiken?
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de doelstellingen van het te ontwikkelen resultaat, zoals aangegeven door de opdrachtgever. Met name wordt hierbij de koppeling gelegd naar bedrijfsprocessen. Hierbij is het van belang om te weten, waarop de opdrachtgever wordt afgerekend. Iedere doelstelling wordt zo mogelijk onderbouwd door kwalitatieve en kwantitatieve gegevens.

3.Opdrachtformulering
Wat is de projectopdracht?
Waarover gaat het project procesmatig (afbakening)?
Deze paragraaf beschrijft de opdracht, voortvloeiend uit de doelstelling, zoals aangegeven door de opdrachtgever. Hierbij wordt expliciet aangegeven welke zaken wel en welke zaken niet tot de verantwoordelijkheid van het project worden gerekend. Aangegeven wordt ook of het een resultaat- of een inspanningsverplichting betreft.

4.Op te leveren producten en diensten
Wat is het resultaat van het project?
Waarover gaat het project inhoudelijk (afbakening)?
Deze paragraaf bevat de specificatie van de op te leveren resultaten zoals aangegeven door de opdrachtgever. Dit is een nadere uitwerking van de projectopdracht, zoals aangegeven bij de opdrachtformulering.

5.Eisen en beperkingen
In deze paragraaf worden de acceptatiecriteria en beperkingen vermeld, die de opdrachtgever stelt aan het resultaat en de eisen en beperkingen die gesteld worden aan de gebruikte resources en aan de wijze, waarop het resultaat tot stand komt. De eisen moeten zo nauwkeurig mogelijk worden gekwantificeerd. Indien mogelijk worden er ook prioriteiten vastgesteld.

6.Cruciale succesfactoren
Deze paragraaf beschrijft de door de opdrachtgever onderkende en specifiek voor deze opdracht geldende cruciale succesfactoren. Het moet zowel de opdrachtgever als de projectmanager duidelijk zijn welke maatregelen mogelijk zijn c.q. door beiden genomen moeten worden om deze factoren te beïnvloeden.
Van groot belang is de juiste interpretatie van een aantal onderdelen van de Projectopdracht :

•De Doelstelling geeft aan wat het achterliggende doel is van het starten van het project. Dit kan het doorvoeren van een organisatorische verandering zijn op uiteenlopende niveau’s, zoals klant-, bedrijfs-, efficiëntie-, of middelenniveau.
•De Opdrachtformulering geeft weer door welk middel de opdrachtgever de gewenste doelstelling denkt te bereiken.
•De Eisen en beperkingen geven aan welke eisen de opdrachtgever stelt aan het eindresultaat en het procesmatige verloop van de opdracht.
•De Cruciale Succesfactoren geven aan, welke door de opdrachtnemer beïnvloedbare zaken er vanuit de opdrachtgever gezien essentieel zijn om het
resultaat zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de te bereiken doelstelling.

4. Aanpak
In het hoofdstuk Aanpak wordt de brug geslagen tussen het afgebakende resultaat en de inrichting van het project, door middel van beantwoording van de “hoe”-vraag.

Doel is om door middel van Aanpak overeenstemming te verkrijgen over de te volgen weg, om te komen tot het gewenste resultaat.
Per eindresultaat wordt aangegeven welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en eventueel welke tussenresultaten worden opgeleverd. Tevens wordt hierbij ingegaan op het waarom van de gekozen oplossing. Daarbij wordt verwezen naar de cruciale succesfactoren, de resultaten van de uitgevoerde risico analyse, en de geformuleerde eisen en beperkingen ten aanzien van proces, resultaat en kwaliteit. Als de projectmanager daarin op basis van de uitgangspositie, cruciale succesfactoren, risico analyse of kwaliteitseisen onduidelijkheid of onvolledigheid vaststelt, geeft hij aan hoe hij met deze zaken omgaat. De projectmanager zal het project structureren en faseren om aan te geven in welke globale stappen hij de projectopdracht denkt uit te voeren. Bij het structureren groepeert hij de gewenste eindresultaten primair naar algemene aandachtsgebieden. De volgende algemene aandachtsgebieden worden onderkend:

•Ontwikkeling resultaat
•Voorbereiding gebruik, dit zijn de activiteiten die samenhangen met het (her)inrichten van de gebruikersorganisatie
•Voorbereiding beheer, dit zijn de activiteiten die samenhangen met het (her)inrichten van de beheerorganisatie
•Acceptatie gebruik, het voorbereiden en uitvoeren van de gebruikers-acceptatie
•Acceptatie beheer, het voorbereiden en uitvoeren van de beheeracceptatie
•Kennis, dit zijn de activiteiten die samenhangen met het opbouwen van materiekennis met betrekking tot het resultaat (ook van het gebruik en het beheer ervan) en de activiteiten die samenhangen met de overdracht van deze kennis naar de staande organisatie.
Afhankelijk voor het type project worden de voor het project te hanteren aandachtsgebieden afgeleid uit de algemene aandachtsgebieden.
Ook spelen andere criteria bij het structureren een rol, bijvoorbeeld:

•risico factoren
•cruciale succesfactoren
•kwaliteitseisen
Naast het structureren zal het project tevens in de tijd worden gefaseerd om formele meet- en beslismomenten te verkrijgen. De fasering wordt gericht op de beslissingen die de opdrachtgever wil nemen en vindt ondermeer plaats op basis van invoeringstijdstip of product. Per aandachtsgebied en verdere onderverdeling, wordt aangegeven door welke activiteiten het eindresultaat wordt bereikt, wat de samenhang van de activiteiten is en welke tussenresultaten worden opgeleverd binnen c.q. buiten de projectopdracht. Indien nodig kan de samenhang gevisualiseerd worden in de vorm van een eenvoudig netwerkplan zonder kwantitatieve gegevens. Conform de structuur en fasering wordt dit hoofdstuk in paragrafen opgedeeld.

5. Projectinrichting en voorwaarden
5.1 Projectinrichting
Het doel van projectinrichting is het zichtbaar maken van de wijze waarop de projectmanager van plan is het project in te richten om de opdracht uit te voeren volgens de voorgestelde aanpak. Hierbij zal de gekozen inrichting afhankelijk zijn van de resultaten van de risico analyse, kwaliteitseisen en de cruciale succesfactoren. Afhankelijk van de opdracht en de organisatie komen de OPAFIT aspecten aan de orde:

•Organisatie
waarbij aangegeven wordt hoe de projectorganisatie eruit komt te zien inclusief taken en verantwoordelijkheden. Deze worden per persoon en per rol gesteld
•Personeel
waarbij de eisen aan de gewenste inzet en beschikbaarheid van personeel worden aangegeven zoals condities voor het betrekken van personeel, per groep de vereiste vakkennis, skills gerelateerd aan de plannen
•Administratieve procedures
waarin alle binnen en rond het project van toepassing zijnde procedures worden genoemd
•Financing
alle financiële zaken worden hier behandeld, bij voorkeur met verwijzingen of, bij afwezigheid, expliciet opgenomen zoals tariefwijzigingen, facturering, subcontractors, btw en dergelijke;
•Informatie
waarbij ingegaan wordt op alle informatie rond het project, overleg- en rapportagestructuren;
•Techniek
waarbij wordt ingegaan op de voorgestelde inrichting qua hard- en software, werkplekken, hulpmiddelen en dergelijke.
5.2 Voorwaarden aan opdrachtnemer
Opsomming van voorwaarden, die gerealiseerd dienen te worden door de opdrachtnemer om het project volgens plan te kunnen uitvoeren. Deze voorwaarden zijn gerelateerd aan en aanvullend op de inrichtingsaspecten.

5.3 Voorwaarden aan opdrachtgever
idem als 4.2, echter met opdrachtgever i.p.v. opdrachtnemer.

5.4 Voorwaarden aan derden
idem als 4.2, echter met derden i.p.v. opdrachtnemer.

6. Plannen
In het hoofdstuk plannen wordt de resultante vastgelegd van het evenwicht tussen activiteiten, tijd, geld en middelen teneinde de opdracht te kunnen uitvoeren. De verschillende paragrafen worden als volgt ingevuld:

Normen en aannames
Hierbij worden de gehanteerde normen, aannames en veronderstellingen zowel ten aanzien van de schattingen als ten aanzien van planning vermeld, zoveel mogelijk per eenheid verbijzonderd. Deze kunnen afkomstig zijn uit geraadpleegde literatuur aangevuld met “ervaringscijfers”.

•Activiteitenplan
In deze paragraaf worden de uit te voeren activiteiten beschreven. De detaillering hiervan is sterk afhankelijk van de opdrachtformulering en de fase waarin het project zich bevindt. Per activiteit wordt weergegeven de benodigde inspanning, de tijdsduur, de samenhang met andere activiteiten en het benodigde resourceniveau.
•Mijlpalen-/Productenplan
Het mijlpalenplan geeft de meet- of beslismomenten weer. Hierbij worden de meest belangrijke momenten voor toetsing en sturing benadrukt.
Het productenplan geeft de momenten weer waarop de (tussen)producten zullen worden opgeleverd en geaccepteerd.
•Resourceplan
Het resourceplan verschaft duidelijkheid over personele en overige middelen. Het plan geeft weer over welke perioden inzet benodigd is. Bij de personele middelen wordt tevens het niveau van de resource aangegeven.
•Financieel plan
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de kosten (mensen, middelen en overig) van het project. Aangegeven worden de resources die in de planning zijn opgenomen, de hiervoor gehanteerde tarieven en de hieruit resulterende verwachte kosten.
7. Kwaliteitsborging
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de relatie tussen de voorgestelde maatregelen en de door de opdrachtgever gestelde eisen ten aanzien van de kwaliteit. Hiernaast worden maatregelen getroffen om onderkende risico’s uit te sluiten of de gevolgen te minimaliseren, en de cruciale succesfactoren te beïnvloeden. Als uitgangspunt worden de door de opdrachtgever gestelde kwaliteitseisen gehanteerd. Deze worden verbijzonderd naar de te stellen kwaliteitseisen per product. De voorgestelde maatregelen in het proces zijn een vertaling van deze vastgestelde productkwaliteitseisen. Naast maatregelen in het proces om te voldoen aan de kwaliteitseisen per product worden additioneel maatregelen getroffen voor de kwaliteit van de tussenproducten of het proces zelf. Laatstgenoemde wordt ontleend aan ondermeer de vereiste kwaliteit van besturing of het minimaliseren van risico’s. Alle maatregelen zijn in het proces ingebouwd en zijn dus elders in het plan van aanpak opgenomen als activiteit, inrichtingsaspect of voorwaarde. Dit hoofdstuk geeft het totaaloverzicht van de invulling van het kwaliteitsaspect. De paragrafen worden als volgt ingevuld:

•Productkwaliteit
Eisen per product per kwaliteitsattribuut voorzien van weging en acceptatiecriteria. Relatie met de gestelde eisen aan, en acceptatiecriteria van, het projectresultaat
•Proceskwaliteit
Eisen te stellen aan het proces.
Voorbeelden hiervan zijn:

◦vakbekwaamheid
◦gebruik van (systeem)ontwikkelmethode
◦ procedures
◦ gebruik van methode voor projectmanagement;
◦ uitbesteding en inkoop
Controle achteraf is mogelijk door verificatie en validatie
•Voorgestelde maatregelen
Maatregelen in het proces met per maatregel de relatie naar de eisen.
Voorbeelden hiervan zijn:

◦opleidingsplan
◦gebruik van methode voor systeemontwikkeling
◦testplan
◦gebruik van Managing Projects als methode voor projectmanage-ment
•Maatregelen ter verificatie en validatie
Voorbeelden hiervan zijn;
• audits
•reviews
Bovenstaande, mogelijk lange en droge opsomming van, relaties kunnen visueel meer inzichtelijk worden gemaakt door deze op te nemen in een matrix.

8. Overige plannen
In dit hoofdstuk worden alle plannen opgenomen die niet op tijd, geld en middelen zijn gericht. De invulling is afhankelijk van de projectbehoefte.

Voorbeelden:

•communicatieplan
•documentatieplan
•configuratiebeheerplan
•beveiligingsplan
9. Bijlagen
In dit hoofdstuk wordt verwezen naar de relevante standaards en projectprocedures. In het voorkomend geval zal verwezen worden naar reeds bestaande c.q. gebruikelijke bedrijfsstandaards. Voorwaarde is wel dat deze gedocumenteerd zijn.
In de bijlagen worden ook Begrippen en definities opgenomen om begripsverwarring te voorkomen. De begrippenlijst hoeft niet uitputtend te zijn, alleen de gehanteerde begrippen in het Plan van Aanpak komen hiervoor in aanmerking.

Gebiedsvisie Vreewijk 2011 t/m 2014 deelgemeente Feijenoord 2
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................................. 3
1.1 Totstandkoming van gebiedsvisie ..................................... 4
1.2 Gebiedsvisie ...................................................................... 4
1.3 Het proces ......................................................................... 4
1.4 Leeswijzer .......................................................................... 5
2. Deelgemeentelijke kader ......................................................................... 6
2.1 Deelgemeente Feijenoord ................................................. 6
2.2 Deelgemeentelijke doelen en ambities.............................. 7
3. Gebiedsanalyse Vreewijk ...................................................................... 10
3.1 Demografische gegevens ................................................ 10
3.2 Ruimtelijke structuur in Vreewijk...................................... 11
3.2.1 Subbuurten ...................................................................... 11
3.2.2 Wijkvisie Vreewijk ............................................................ 11
3.2.3 Beschermd stadsgezicht ................................................. 12
3.2.4 Woningvoorraad .............................................................. 13
3.2.5 Herstructurering............................................................... 13
3.2.6 Buitenruimte .................................................................... 15
3.2.7 Verkeer ............................................................................ 17
3.3 Sociale en economische structuur................................... 19
3.3.1 Sociale index .................................................................. 19
3.3.2 Werk en inkomen............................................................. 20
3.3.3 Laaggeletterdheid............................................................ 21
3.3.4 Woonzorggebieden ......................................................... 21
3.3.5 Gezondheid ..................................................................... 21
3.3.6 Sociale cohesie ............................................................... 22
3.3.7 Veranderende leefstijlen.................................................. 22
3.3.8 Wijkvoorzieningen ........................................................... 23
3.3.9 Wijkaccommodaties......................................................... 23
3.3.10 Onderwijsvoorzieningen .................................................. 24
3.3.11 Commerciële bedrijvigheid...............................................25
3.4 Veiligheid ..........................................................................27
3.4.1 Bedreiging en inbraak ......................................................27
3.4.2 Woonoverlast ...................................................................27
3.4.3 Jongerenoverlast..............................................................28
3.4.4 Jeugdveiligheidsindex ......................................................28
3.4.5 Veiligheidsbeleving...........................................................28
3.5 SWOT...............................................................................29
4. Ambities op gebiedniveau ................................................................30
4.1 Verbeteren van de leefbaarheid.......................................30
4.1.1 Wonen ..............................................................................30
4.1.2 Buitenruimte .....................................................................32
4.1.3 Sociale voorzieningen ......................................................34
4.1.4 Commerciële voorzieningen.............................................35
4.1.5 Veiligheid..........................................................................36
4.2 Ruimte voor talentontwikkeling en zelfredzaamheid........38
4.2.1 Opleiding ..........................................................................38
4.2.2 Gezondheid ......................................................................40
4.2.3 Participatie........................................................................43
4.3 Werken aan identiteit van de wijk.....................................45
4.3.1 Cultuurhistorische waarde................................................45
4.3.2 Wooncultuur .....................................................................45
5. Literatuurlijst .....................................................................................48
6. Bijlagen.............................................................................................49

1. Inleiding
1.1 Totstandkoming van Gebiedsvisie
De gemeente Rotterdam heeft besloten in 2010 voor iedere wijk in de stad
een (gebieds)visie te schrijven. De gebiedsvisie bevat de middellange
termijnvisie voor een gebied. In deze gebiedsvisie worden de fysieke,
economische, sociale en veilige opgave in beeld gebracht. Het
middellange termijnperspectief dient aan te sluiten bij zowel de
meerjarenprogramma’s van het College als bij deelgemeentelijke
meerjarenprogramma’s en de afspraken die de deelgemeente gemaakt
heeft met maatschappelijke partners. Het bestuursprogramma 2010 –
2014 dient als basis voor de gebiedsvisie. Voor de wijken waar eerder al
een wijkvisie is geschreven geldt, dat de vierjarenvisie hierop een
concretisering en fasering is. De gebiedsvisie zelf, vormt de basis voor de
jaarlijkse integrale wijkactieplannen (iWAP).
De deelgemeenten hebben ruimte om invulling te geven aan de visie en
het te ontwikkelen beleid. Om de ontwikkeling in het gebied te waarborgen,
wordt er aansluiting gezocht bij visie en beleid van de stad Rotterdam. Dit
is bekrachtigd in het bestuursakkoord tussen College en deelgemeente.
De eigen identiteit van de wijken zal hierbij centraal staan. Duurzaamheid
en prioritering zijn bij de beleidvorming van groot belang. Samenwerking
tussen partijen en het verbeteren van de dienstverlening vormen
belangrijke uitgangspunten bij de vertaling van beleid naar praktische
uitvoering.
De thema’s die het Feijenoordse bestuur voor de komende 4 jaar heeft
benoemd in haar bestuursprogramma zijn in de onderstaande tabel
samengevat. Vanuit deze thema’s zijn vijf prioriteiten bepaald, waarop
samen met het college extra inzet gepleegd zal worden.
Thema Prioriteit
1 Armoedebestrijding 1 Aanvalsplan armoedebestrijding
incl. taal, emancipatie en werk
2 Jeugd en Onderwijs 2 Aanpak voortijdig
schoolverlaten
3 Welzijn en Gezondheid 3 Economie (visie) en
ondernemersondersteuning
4 Participatie en Integratie 4 Verbetering gezondheid incl.
huiselijk geweld en sport
5 Veilig 5 Milieu en duurzaamheid incl.
groene buitenruimte
6 Bouwen en Wonen
7 Buitenruimte,
Natuur en Mobiliteit
8 Economie
9 Openbaar Bestuur
10 Organisatie, Dienstverlening
en Communicatie
In het bestuursprogramma worden deze thema’s verder uitgewerkt in
ambities en te behalen resultaten, op hoofdlijnen. In de drie gebiedsvisies
van de deelgemeente Feijenoord wordt op basis van het specifieke
karakter en de uitdagingen in het gebied verwezen naar deze
bestuursthema’s in hoofdstuk 4 Doelen en Ambities. Naast de thema’s uit
het bestuursprogramma vallen ook de thema’s van Pact op Zuid en de
Bijzondere Aanpak op Zuid, die invloed zullen hebben op de investeringen
de komende jaren, binnen de kaders van de gebiedsvisie. Daarnaast is
ook het uitgangspunt ‘meeste inzet in de zwakste wijken’ richtinggevend
voor het beleid van de komende jaren1.
1 Vanuit het bestuursprogramma, de bezuinigingen, een aantal notities (bv
accommodatienota, participatienota, aanvalsplan armoedebestrijding, e.d.), komt nog een
aantal actiepunten dat mogelijk gevolgen heeft voor de uitwerking van de gebiedsvisies. De
concrete gevolgen daarvan zullen verder uitwerking krijgen in de IWAPs.

1.2 Gebiedsvisie
Het visie heeft enerzijds een bindende en anderzijds een sturende functie.
Een visie maakt duidelijk waar een samenleving, voor staat en naartoe wil.
Hierdoor fungeert een visie zowel als een richtinggevend kompas en als
bron van inspiratie. Uit de visie worden vervolgens doelen afgeleid die de
besluitvorming vergemakkelijken.

In de gebiedsvisie staan de ambitie voor de langere termijn en komen de
hoofdlijnen tot uitdrukking. De gebiedsvisie heeft een tijdshorizon van vier
jaar en geldt voor een volledige bestuursperiode. Enerzijds vormt de
gebiedsvisie de basis tussen college en deelgemeentebestuur te sluiten
akkoord en anderzijds legt de gebiedsvisie de basis voor de jaarlijkse
integrale wijkactieplannen (iWAP)

Op basis van de pijlers fysiek, economie, sociaal en veilig, samengevat in
overkoepelende thema’s wordt de gewenste ontwikkelrichting voor de wijk
in beeld gebracht. Deze dient als raamwerk om de samenhang tussen de
verschillende plannen te waarborgen. Tegelijkertijd wordt hiermee
duidelijkheid en inzicht gegeven aan bewoners, wijkpartijen en andere
betrokkenen, wanneer en op welke wijze ingezet wordt op de
geformuleerde doelstellingen. Doel is te komen tot een vitale en
aantrekkelijke wijk. Een wijk met weerstandsvermogen, waarin het prettig
wonen is en waar bewoners bewust voor kiezen.

Met deze gebiedsvisie geeft het bestuur van de deelgemeente Feijenoord
een nieuwe impuls aan de wijk. Op deze wijze wordt op strategisch niveau
richting gegeven aan de programmadoelen voor een periode van vier jaar.

1.3 Het proces
Bij de totstandkoming zijn bestaande kaders en visiedocumenten in acht
genomen. Vanuit het bestuursprogramma, de bezuinigingen, een aantal
notities (bv accommodatienota, participatienota, aanvalsplan
armoedebestrijding, e.d.) komt nog een aantal actiepunten die van invloed
zullen zijn op de geformuleerde ambities van de gebiedsvisie.

Voor de wijk Vreewijk is een wijkvisie opgesteld in 2008. De wijkvisie
Vreewijk vormt ook een van grondslagen voor deze gebiedsvisie.
Daarnaast worden belangrijke graadmeters voor leefbaarheid en veiligheid
in Rotterdam (o.a. (Jeugd)Veiligheidsindex, Sociale Index, buurtmonitor,
veilig ondernemen monitor) gebruikt om de voorgestelde ontwikkelingen
meetbaar te maken.

Voor het opstellen van de gebiedsvisie is gekozen voor een vorm waarbij
input voor de analyse en de visies geleverd werd door directe
betrokkenen: professionals, bewoners en ondernemers. De deelgemeente
was verantwoordelijk voor het uitvoeren van het proces en het opstellen
van de gebiedsvisie. Bij dit proces zijn ondermeer de volgende partijen
betrokken: vertegenwoordigers van de politie, directie veilig, GGD, dienst
jeugd onderwijs en samenleving (JOS), SWF, Com·wonen, SoZaWe,
dienst Kunst en Cultuur, opbouwwerk Sonor Zuid en de
bewonersorganisatie.

De voorbereiders verzamelde al veel informatie, onder andere door
gesprekken met maatschappelijke partners. Ook gesprekken met
bewoners, het bijwonen van wijkbijeenkomsten en het analyseren van
bestaande documenten en gegevens leverde de nodige informatie op.

Om input uit de wijk te krijgen is informatie uit de projectgroep
herstructurering en werkgroepen Wonen, gebruikt. Verder is een
onderzoek gaande door het onderzoeksbureau USP, waarin meningen en
wensen van bewoners uit de Dalenbuurten, De Vlieger en buurt Negen op
het gebied van woonwensen en zorgbehoefte inzichtelijk wordt gemaakt.
Daarnaast hebben ook vertegenwoordigers van de verschillende
ondernemersverengingen hun inbreng geleverd over de gewenste
ontwikkeling.
Zowel bij het opstellen van de analyses als bij de formulering van de
ambities is gewerkt van buiten naar binnen. Zo hebben ook bewoners en
ondernemers die dagelijks betrokken zijn in het gebied, input geleverd in
het proces. Deze informatie is vervolgens verder geanalyseerd en
bediscussieerd. Zo is er sprake van een analyse en een visie die breed
wordt gedragen. De gebiedsvisie maakt inzichtelijk op welke punten het
woon- en leefklimaat in de wijk in de komende vier jaar wordt verbeterd.
Het principe van de gebiedsvisie is om op basis van een grondige
gebiedsanalyse “bottom-up” te komen tot wijkgerichte strategieën.

1.4 Leeswijzer
De gebiedsvisie 2011 t/m 2014 is na de introductie opgedeeld in drie
delen. Het eerste deel (hoofdstuk 2) bestaat uit het deelgemeentelijk
kader. Hierin wordt in grote lijnen de deelgemeente beschreven en zijn de
ambities geformuleerd op deelgemeenteniveau. Hoofdstuk 3 bevat de
gebiedsanalyse. Hierin is de kwantitatieve analyse in beeld gebracht door
middel van statistische gegevens zoals type huishouding, aantal
bewoners, de score op het gebied van de sociale- en veiligheidsindex.
Vanuit de kwantitatieve wijkanalyse wordt een kwalitatieve vertaalslag
gemaakt door de deskundigen, professionals, bewoners etc. uit de wijk.
Hierbij gaat het om hetgeen achter de cijfers zit. Op grond van de
kwantitatieve en kwalitatieve analyse wordt voor de wijk de gestelde
ambities en doelen nader uitgewerkt (hoofdstuk 4). Hierin wordt eveneens
doelstellingen/strategieën geformuleerd welk in de komende vier jaar het
hoofdprogramma vormen en waarbij gerichte maatregelen nodig zijn.

2. Deelgemeentelijke kader
Alvorens in te gaan op de wijk Vreewijk, wordt de wijk in perspectief
gebracht met de overige gebieden in de deelgemeente Feijenoord. Hier
wordt ingegaan op de demografische gegevens van de deelgemeente
Feijenoord.
2.1 Deelgemeente Feijenoord
De deelgemeente Feijenoord is een dynamische en veranderende
deelgemeente bestaande uit 9 wijken met elk zijn specifieke problemen en
kansen. Vanaf 1 januari 2010 is de wijk Kop van Zuid (Wilhelminapier en
omgeving) overgedragen van de stad aan de deelgemeente. De lopende
fysieke ontwikkelingen blijven daarbij voorlopig onder de regie van de stad
vallen.
Met de Wilhelminapier meegenomen telt de deelgemeente Feijenoord
ongeveer 71.000 inwoners met diverse nationaliteiten. Het aandeel
autochtonen van de totale bevolking ligt op 35%, gevolgd door Turken
(20%), Surinamers (11%), Marokkanen (10%), Antillianen 4%,
Kaapverdianen 2%.
De bevolking van Feijenoord is relatief jong en geeft daarmee een scherp
contrast met het landelijke beeld waarbij de vergrijzing de toon zet. Bijna
de helft van de inwoners van de deelgemeente Feijenoord is jonger dan 35
jaar. Deze 'groene' bevolkingsopbouw heeft ook gevolgen voor de
verdeling van huishoudens. Maar liefst 43,3% bestaat uit eenpersoonshuishoudens,
gevolgd door 17,2% gehuwde stellen met kinderen, 13,6%
ongehuwde stellen zonder kinderen en 13,4% eenoudergezinnen. De
verdeling man-vrouw is vrijwel in evenwicht: 50,2 % vrouwen tegen 49,8%
mannen. Dat is overigens de laatste drie jaar al het geval.
Er wordt ook veel verhuisd in de deelgemeente. Ruim één derde van de
bewoners woont korter dan vier jaar op het huidige adres. En dat
percentage is de laatste drie jaar gestegen. Dat schept een grote uitdaging
bij het kweken van buurtbinding en wijkbetrokkenheid. Het totaal aantal
woningen ligt op ruim 33.000. Het aantal huurwoningen in Feijenoord is
groot: 83% huurwoningen tegen 17% koopwoningen (2008). Zo'n 70% van
de huurwoningen is in het bezit van de corporaties. Bijna één op de drie
inwoners (29%) van de deelgemeente Feijenoord ontvangt een uitkering
voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of algemene bijstand. In heel
Rotterdam ontvangt één op de vijf inwoners (21%) een uitkering. Het
gemiddeld besteedbaar inkomen per inwoner in Feijenoord bedraagt 10,5
duizend euro tegenover 12,5 duizend euro in heel Rotterdam.
Feijenoord heeft vergeleken met Rotterdam als geheel relatief meer
laagopgeleide inwoners (lager onderwijs, mavo, lbo): 63% tegenover 49%.
Van alle inwoners van Feijenoord heeft 16% een hogere opleiding (hbo,
wo), tegenover 26% in Rotterdam.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
%
LO VMBO HAVO, VWO, MBO HBO, WO
Rotterdam Feijenoord
Figuur Opleidingsniveau van inwoners vanaf 16 jaar van Feijenoord en Rotterdam in 2008
(Bron: Gezondheidsenquête 2008, GGD Rotterdam-Rijnmond).

2.2 Deelgemeentelijke doelen en ambities
Een aantal wijken in de deelgemeente is uit balans en kampt met
maatschappelijke problemen zoals armoede, normvervaging en overlast.
Sociaal-economische en sociaal-culturele factoren liggen vaak ten
grondslag aan deze problemen. Denk daarbij aan een onevenwichtige
samenstelling van de bevolking (bijvoorbeeld allochtonen of jeugd), hoge
werkloosheid, laag opleidingsniveau, lage inkomens en
huisvestingsproblematiek2.
Het deelgemeente bestuur wil bewoners van de deelgemeente een
prettige woon-, werk- en leefomgeving bieden. Dit betekent enerzijds het
voorzien in de basisbehoeften van bewoners en anderzijds het bieden van
mogelijkheden tot verdere (talent)ontwikkeling, kansen en recreatieve
ruimte en activiteiten.
Behoeften van bewoners kunnen verschillen. Zo zijn er mensen die vooral
behoefte hebben aan een betaalbare kwalitatieve woning, een schone,
hele en veilige straat, voldoende inkomen en taalbeheersing. Ook de
opbouw van de wijk, de fysieke kenmerken, ruimtelijke ligging en het type
bewoner dat in de wijk woont, geeft richting aan de investeringen die
gedaan moeten worden om in behoeften van bewoners te voorzien.
Vaak zijn bewoners niet onderling betrokken, is de verbondenheid met
elkaar (sociale cohesie) beperkt en voelen ze zich weinig verantwoordelijk
voor hun buurt. Het verbinden van bewoners, met als uitgangspunt de
overeenkomsten tussen mensen, biedt een basis voor een prettige
leefomgeving.
Leefbaarheid
De leefbaarheid in het gebied blijft op sommige aspecten achter op de
ontwikkeling in Rotterdam. Zo is de buitenruimte niet overal voldoende
schoon. De deelgemeente wil al haar inwoners een schone, veilige en
groene buitenruimte bieden, waar voldoende speelruimte is voor kinderen
en jongeren en waar bewoners worden gestimuleerd om te bewegen. Het
beheer van de buitenruimte is op sommige plekken geen gemakkelijke
2 Bronsite: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=37224#score
opgave. Bovendien moet ook met andere thema’s, zoals
(verkeers)veiligheid, mobiliteit, milieu en duurzaamheid rekening worden
gehouden. Het beleid is erop gericht om de buitenruimte kwaliteitsgericht
en kostenbewust te beheren en onderhouden.
Naast de buitenruimte zijn drugs- en jongerenoverlast grote problemen.
Vandalisme komt regelmatig voor en zwerfvuil en vuil naast containers
tekenen op sommige plekken het straatbeeld. Bewoners klagen erover,
maar ondanks inzet vanuit de gemeente is er weinig verbetering zichtbaar.
De focus van de inzet van de deelgemeente zal met name liggen op de
meest kwetsbare wijken, de wijken die het laagst scoren op de
veiligheidsindex, te weten de wijken Bloemhof, Hillesluis, Afrikaanderwijk
en Feijenoord.
Het verbeteren van de veiligheid en de leefbaarheid op straat wordt echter
niet enkel door inzet van de (deel)gemeente bepaald. Om het woon- en
leefklimaat blijvend te verbeteren is het van belang dat de straten en
woonomgeving weer het domein worden waar bewoners trots op zijn en ze
zich veilig voelen. Om dit te bewerkstelligen, is een door buurtbewoners
gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid voor die woonomgeving nodig.
Dit betekent eveneens inspraakmogelijkheden of zeggenschap van
bewoners in de manier waarop hun leefomgeving wordt ingericht. In het
vijfjarenactieprogramma sociaal wordt er gesproken over de actielijn
verbinden: ‘Rotterdammers voelen zich verbonden met elkaar en doen
mee, want Rotterdam is een stad waar inwoners trots op zijn en een stad
waarvoor zij verantwoordelijkheid nemen.’ Buurtbewoners houden
rekening met elkaar, spreken elkaar aan en dragen zorg voor hun directe
omgeving.
Talentontwikkeling en zelfredzaamheid
Ieder mens is uniek. Die uniciteit is samen met een goede leefsituatie de
basis voor de ontwikkeling van iemands talent. Die talenten kunnen op
sociaal vlak liggen waarbij iemand jongeren weet te binden en boeien om
samen iets op te zetten. Maar ook beginnende ondernemers moeten
ruimte krijgen voor hun talent: een economische kansenzone met
begeleiding bij het opstellen van een ondernemingsplan,
vergunningverlening, of de wijze waarop je een onderneming verder kunt
uitbreiden.

Opvallend is dat bewoners in het gebied achterblijven in de ontwikkeling
van capaciteiten. Ook op het gebied van deelname aan sport en cultuur
blijven bewoners achter. De wijken zijn veelal jonge wijken. De jongeren in
de wijk hebben begeleiding nodig in hun ontwikkeling. Het gaat hierbij om
voor- en vroegschoolse educatie, opvoeding, voortijdig schoolverlaten,
gezondheid, taal en ouderparticipatie. De voorzieningen zijn op dit moment
ontoereikend om hierop in te spelen. Ook talentontwikkeling bij
volwassenen verdient de nodige aandacht: het uitgangspunt is dat
iedereen iets kan. Het gaat om het erkennen, herkennen, ontwikkelen,
benutten, vasthouden en aantrekken van talenten.
Talentontwikkeling moet hier worden opgevat in de brede zin van het
woord. Het gaat om een goede opleiding, het hebben van werk waarin je
jezelf kunt ontwikkelen, maar ook om sport, cultuur en gezondheid. De
sociale strategie van Rotterdam gaat ervan uit dat talent de stad
ontwikkelt: de toekomst van Rotterdam hangt af van mensen die er wonen
en werken. Om deze relatie tot stand te laten komen is participatie van
bewoners aan het maatschappelijke leven in de stad noodzakelijk.
Participatie draagt zo bij aan zowel de persoonlijke ontwikkeling als de
leefbaarheid en sociale samenhang in de stad. Ook participatie kan breed
worden opgevat. Het gaat om arbeidsparticipatie (opleiding en/of werk),
politieke participatie en maatschappelijke participatie (inzet in buurt, wijk en
stad). Maatschappelijke participatie kan leiden tot emancipatie en zo ook
weer tot het bevorderen van talentontwikkeling en leiden tot participatie
aan het arbeidsproces.
Als voorwaarde voor bovenstaande geldt dat bewoners in staat moeten
zijn om voor zichzelf te zorgen. Hiervoor is een voorziening in
basisbehoeften noodzakelijk. Veel inwoners leven in armoede en zijn niet
of nauwelijks in staat zichzelf te redden. Het doel van het armoedebeleid is
niet alleen bestrijding van armoede, maar ook inwoners in staat stellen om
mee te doen in de samenleving (te faciliteren) en daarmee het inzetten op
het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen. Voor die groep
bewoners die het ondanks deze inzet niet op eigen kracht weet te redden
(denk hierbij bijvoorbeeld aan ouderen) wordt gezorgd voor een deugdelijk
vangnet.
Ook voorzieningen kunnen bewoners ondersteunen in zelfredzaam
worden en blijven. Daarnaast zijn voorzieningen belangrijk om bewoners
de mogelijkheid op ondersteuning, ontwikkeling, ontplooiing en
ontspanning in de wijk te bieden. Om bewoners op een adequate manier
tegemoet te komen is het van belang een wijkgerichte aanpak voor te
staan.
Identiteit van de wijk
Wanneer bewoners door een goede basis hun talent hebben kunnen
ontwikkelen dan kunnen zij als voorbeeld dienen voor anderen. Dan is het
wel van belang dat deze sociale stijgers in de wijk blijven wonen. Zo
kunnen bijvoorbeeld de commerciële voorzieningen ook rekenen op meer
economisch draagvlak en een goed ondernemers- en vestigingsklimaat.
Wanneer meer mensen deze opwaartse spiraal doormaken dan zal
eveneens de sociale controle en cohesie vergroot worden. Ontmoeting is
eveneens een factor die stimulerend werkt. Om stijgers tot blijvers te
maken is het van belang dat zij zich blijven herkennen in een buurt. Een
wijk moet daarom iets onderscheidends hebben zoals Katendrecht met de
‘stoere’ havens, Afrikaanderwijk met het Afrikaanderplein en omgeving met
de veelzijdige gezelligheid van de Afrikaandermarkt, Bloemhof met haar
monumenten en Vreewijk met de knusheid van het tuindorp. Er dient
aandacht te zijn voor de diversiteit van woningen en woonmilieus, zodat
iedere bewoner een woning vindt die aansluit bij zijn/haar behoefte. Deze
positieve gevoelens maken mensen trots op hun wijk en zorgen mede voor
een toenemend verantwoordelijkheidsgevoel voor het reilen en zeilen in
hun omgeving.
Op basis van het voorgaande zal vanuit de drie gebieden accenten voor
een gewenste aanpak in het gebied worden geduid. De komende jaren
wordt naar een duurzame verbetering van het gebied gewerkt. Hiertoe is
een aantal doelen en ambities geformuleerd.
Het doel van deze ambities is dat iedereen meetelt en een rol speelt in de
samenleving. Daarbij moet de overheid initiëren en faciliteren en de leefstijl
en talenten van individuen als uitgangspunt nemen. Zo toon je respect enlaat je zien dat het individu verantwoordelijk is voor zijn of haar keuzes.
Deze samenhang keert in de gebiedsvisie terug door de keuze van drie
integrale ambities die wijkgericht sociaal, ruimtelijk en gevoelsmatig
samenhangen.
Hieronder is getracht een overzicht te geven van de samenhang van de
thema’s in het bestuursprogramma, Pact op Zuid en de Bijzondere aanpak
op Zuid met de thema’s van de gebiedsvisie.
Talentontwikkeling
en zelfredzaamheid
Leefbaarheid Identiteit van de
wijk
Welzijn en gezondheid
Veilig
Buitenruimte, Natuur en mobiliteit
Bouwen en Wonen
Economie
Participatie en integratie
Jeugd en onderwijs
Armoedebestrijding
Jeugd en Onderwijs
Economie en arbeidsparticipatie
Particulier woningbezit
Kanskaarten:Hart van Zuid en Stadionpark
Betere woningmarkt met hogere woningkwaliteit
Realiseren van minder uit- en doorstroom

3. Gebiedsanalyse Vreewijk
3.1 Demografische gegevens
Op 1 januari 2010 telt Vreewijk 13.663 inwoners. Dit is een zeer
bescheiden daling van ongeveer 450 inwoners in de afgelopen vier jaar. In
tegenstelling tot de rest van de deelgemeente kent Vreewijk een vrij
homogene gemeenschap die wordt gekenmerkt door een relatief hoog
percentage autochtone bewoners dat een sterke binding heeft met de wijk.
Veel bewoners beschouwen de homogene bevolkingssamenstelling als
een kracht van Vreewijk. Één van de belangrijkste demografische
ontwikkeling in Vreewijk is de vergrijzing. Anders dan in de overige wijken
van de deelgemeente wonen in Vreewijk veel ouderen. Bijna twintig
procent van de inwoners is ouder dan 64 jaar. Meer dan de helft van de
inwoners is ouder dan 44 jaar. Ten opzichte van de deelgemeente wonen
in Vreewijk weinig kinderen jonger dan 14 jaar en zijn bewoners in de
leeftijd van 20 tot en met 34 jaar ondervertegenwoordigd
De geslachtsverhouding tussen het aantal mannen (47%) en vrouwen
(53%) is in Vreewijk iets gunstiger gesteld ten aanzien van de vrouwen. Op
zich is dit niet opvallend, aangezien naarmate mensen van hogere
leeftijden aanwezig zijn in een bepaald gebied, de verhouding meestal in
het voordeel van de vrouwen verandert, die gemiddeld langer leven.
Op 1 januari 2009 telde Vreewijk ongeveer 6.800 huishoudens. Onder de
huishoudens zonder kinderen bevinden zich opvallend veel gehuwde
stellen (18,7 %). Onder de huishoudens met kinderen bevinden zich
relatief veel een-ouder huishoudens (41%).
De bevolkingssamenstelling is geleidelijk aan het veranderen. Deze
verandering zal versterkt worden door de herstructurering. Op sommige
plekken zal dit leiden tot vertrek van huidige bewoners en vestiging van
nieuwe bewoners, met als gevolg dat de mobiliteit (aantal mutaties) ook
voorzichtig zal gaan toenemen.

3.2 Ruimtelijke structuur in Vreewijk
Vreewijk is een bijzondere wijk in de deelgemeente Feijenoord. Het gebied
onderscheidt zich sterk ten opzichte van de overige wijken van de
deelgemeente, dit zowel op fysieke als sociale vlak. Grote delen van de
wijk zijn vanaf het begin van de 20e eeuw opgezet als tuindorp en
kenmerken zich met een klassieke dorpse uitstraling, prachtige
binnenterreinen en vooral met veel groen. Volgens veel bewoners ziet de
wijk er niet alleen uit als een tuindorp, maar leven mensen er ook als in
een dorp. Het woonmilieu onderscheidt zich duidelijk van de andere
gebieden door een meer traditioneel en knus karakter. Bijna een eeuw
later heeft Vreewijk nog altijd datzelfde prettige karakter. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat de meeste inwoners blij zijn met hun wijk en er graag
willen blijven wonen.
3.2.1 Subbuurten
Vreewijk is onderverdeeld in een aantal subbuurten. Deze buurten zijn
gefaseerd tot stand gekomen. In de startfase werd het noordelijke deel van
de Vliegerbuurt gebouwd. In de jaren tussen 1921 en 1944 kwamen de
Dalenwijk, het gebied Negen, de Valkenier en de Vaan tot stand.
Er bestaan nogal wat verschillen tussen de subbuurten in Vreewijk. De
ruimtelijke structuur kenmerkt zich door verschillende bouwstijlen die in de
loop van de tijd zijn gebruikt bij de opbouw van de wijk. Zo kreeg elke buurt
een eigen uitstraling. De oudere buurten met een historisch karakter zijn
De Vlieger, Dalenwijk, buurt Negen en het oostelijk deel van de Valkenier.
De Landbouwbuurt en het Motorstraatgebied maken ook deel uit van
Vreewijk en hebben meer een stedelijke uitstraling, zowel ruimtelijk als
functioneel. De Landbouwbuurt is gelegen in de driehoek
Dordtsestraatweg, Strevelsweg en Sikkelstraat en is in een andere tijd
ontwikkeld dan tuindorp Vreewijk. Deze buurt is voor een groot deel
gesloopt en in de komende jaren vindt er nieuwbouw plaats. Het
Motorstraatgebied is gelegen naast het Zuidplein en aan de hoofdwegen
Vaanweg, Strevelsweg en Dordtsestraatweg. Het gebied wordt
gekenmerkt door de aanwezigheid van scholen en bedrijven met een
regionale functie. Ondanks de centrale ligging lijkt het gebied in de huidige
situatie sterk op een bedrijventerrein aan de rand van de stad en het
Motorstraatgebied ontbreekt aan structuur en is zeer onsamenhangend
gebouwd. Ook voor wat betreft de waardering en beoordeling van
woningen en woonomgeving ziet men verschillen in de buurten. Op het
gebied van waardering scoort het oude Tuindorp vrij hoog. Dit in
tegenstelling tot de bewoners in de buurten Valkenier en de Vaan waar
tevens de mutatiegraad hoger ligt dan in de overige buurten.
3.2.2 Wijkvisie Vreewijk
In 2008 is de wijkvisie Vreewijk vastgesteld. Na een uitvoerige
bewonersparticipatie (middels bewonersbijeenkomsten en hoorzittingen),
is de wijkvisie in juni 2008 met een aantal amendementen en moties door
de deelraad vastgesteld. De wijkvisie gaat niet uitsluitend over wonen,
maar ook over zaken zoals samenleven, voorzieningen, openbare ruimte,
beheer en communicatie. De uitvoering hiervan zal zowel leiden tot
verbetering van woningen als van de woon- leefomgeving. Met alle
ontwikkelingen wordt een viertal hoofddoelen nagestreefd:
Wijkkracht, met als doel sociale cohesie te behouden en te versterken
en de leefbaarheid in Vreewijk te verbeteren.
Servicewijk, met als doel Vreewijk geschikter te maken voor ouderen,
zodat zij zo lang mogelijk in de wijk kunnen blijven wonen.

Opgroeiwijk, met als doel Vreewijk aantrekkelijker te maken voor
gezinnen en kleinschalige voorzieningen te behouden.
Woningvoorraad, met als doel de kwaliteit van de woningvoorraad op
peil te houden en meer differentiatie te realiseren in de
woningvoorraad, met respect voor het beschermd stadsgezicht.
In 2009 is de eerste aanzet gedaan om de uitvoering van de wijkvisie te
gaan concretiseren. Dit heeft geleid tot het oprichten van een stuurgroep,
projectgroep en twee werkgroepen. Aan deze overlegstructuur nemen de
deelgemeente, Com·wonen en bewonersvertegenwoordigingen (BOV en
Vrelom) deel, onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De
werkgroep Wonen houdt zich bezig met de aanpak verbeteren van de
woningvoorraad (linker halve Vlieger, De Valkenier, en een deel van buurt
Negen) en de cultuurhistorische verkenning. Dit zal uitmonden in een
ontwikkelingsplan, waarbij het uitgangspunt geldt: “behoud ten zij” en het
pilot project voor tuindorp Vreewijk. Dit laatste plan zal een eerste
uitwerking zijn van het ontwikkelingsplan voor de buurten de Valkenier, de
linker Vlieger en buurt Negen. Daarnaast is er een werkgroep Buitenruimte
ingesteld die zich bezig houd met de buitenruimte van heel Vreewijk onder
leiding van landschapsarchitectenbureau Bleeker en Nauta.
3.2.3 Beschermd stadsgezicht
Het stadsgezicht “Vreewijk” omvat het deel van Vreewijk waarin zowel het
ontwerp van H.P. Berlage voor het “Eerste Rotterdamse Tuindorp” uit 1913
als de hierop aansluitende latere uitbreidingen naar ontwerp van Granpré
Molière, Verhagen en Kok. Hiermee wordt uiting gegeven aan de
ontwikkeling van Vreewijk van een vrij in de polder gesitueerd
onafhankelijk tuindorp, in traditie van de Engelse tuinstad, naar een wijk
met een meer stedelijk karakter. Kenmerkend voor Vreewijk is de hieruit
voortkomende ambivalentie: ondanks de onmiskenbare
stedenbouwkundige integratie van Vreewijk binnen de opeenvolgende
uitbreidingsplannen voor Rotterdam-Zuid, manifesteert het te beschermen
gebied zich als een besloten enclave. De duidelijke structurele begrenzing
van de oude dijken lijkt deze karakteristiek te versterken.
Het cultuurhistorische belang van Vreewijk wordt al geruime tijd
onderkend. In de Cultuurhistorische verkenning Vreewijk (De Nijl
Architecten, oktober 2009) wordt opgemerkt dat de karakteristieke
ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door het samenspel van drie elementen:
de stedenbouwkundige structuur, de buitenruimte en de bebouwing.
Derhalve is voor het tuindorp deel van Vreewijk een beschermd
stadsgezicht status aangevraagd. Voor de Valkenier is een voorstel
gedaan om het beschermd stadsgezicht uit te breiden.
Het College heeft hiermee ingestemd en dit verzoek aan het voorstel voor
de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht aan het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegevoegd. Uit het cultuurhistorisch
onderzoek blijkt dat dit gebied een hoge architectuurhistorische waarde
heeft. Daarom is gekozen voor een studiegebied dat samenvalt met het
‘grote plan’ uit 1920.
In het bijbehorende bestemmingsplan Vreewijk dat op 18 februari 2010
door de gemeenteraad is vastgesteld, is het gebied dat onder de
bescherming gaat vallen al aangewezen waarvoor het juridische
beschermende regiem geldt. Binnen een beschermd gebied is altijd eenTuindorp Vreewijk heeft een eigen identiteit en vanuit die identiteit en de
bewoners zal de fysieke opgave georganiseerd moeten worden naar
veranderingen die noodzakelijk zijn. Dit zijn echter, kleine veranderingen
en geen grote trendbreuken.
Om te voorkomen dat het bestaande tuindorp een groeischok krijgt, is een
geleidelijk bouwtempo van een beperkt aantal woningen per jaar wenselijk.
Hierdoor wordt het eenvoudiger om het voorzieningenaanbod mee te laten
groeien met de groei van de bevolking. Bovendien zorgt een geleidelijke
groei dat de huidige Vreewijkers gemakkelijker wennen aan leefstijlen van
de nieuwe Vreewijkers. De aanpak van de drie buurten moet leiden tot een
hogere kwaliteit en een grotere samenhang van het wijkbeeld

3.2.6 Buitenruimte
Inrichting
Het groene karakter van Vreewijk komt op verschillende locaties goed tot
uiting, zowel in de straten als op de binnenterreinen. Twee grote
groengebieden in de wijk namelijk het gebied tussen de Enk en de
Smeetslandsedijk en de Valkeniersweide zijn ordenend voor de gehele
wijk en hebben een belangrijke recreatieve betekenis. Dit zijn voorbeelden
van prachtige locaties voor verschillende doelgroepen. De
Valkeniersweide is een uitloper van het Zuiderpark. Vreewijkbreed gezien,
zijn de collectieve groenzones aan de voorzijde van de woningen in de
afgelopen jaren op sommige plaatsen verdwenen en hebben
plaatsgemaakt voor een invulling als parkeerplaats.
Het is van essentieel belang dat de inrichting van de buitenruimte als een
samenhangend geheel wordt beschouwd. Hierbij moet worden voorkomen
dat de buitenruimte gefragmenteerd en niet gelijksoortig wordt ingericht.
De hoofdlijnen van de buitenruimte moeten consequent worden vertaald in
opbouw, kleur- en materiaalgebruik. Begrippen als gebruikswaarde,
belevingswaarde en toekomstwaarde staan daarbij centraal. De openbare
ruimte moet geschikt zijn om erin te verplaatsen en te willen verblijven.
In het kader van de fysieke opgave zal ook de buitenruimte van Vreewijk
worden meegenomen. Omdat de samenhang met het groen in Vreewijk en
de opzet van tuindorp Vreewijk aan elkaar gekoppeld zijn wordt
momenteel in een werkgroep buitenruimte onder begeleiding van een tuin
en landschapsarchitectenbureau een masterplan voor de buitenruimte van
tuindorp Vreewijk ontwikkeld. Ook het handboek Rotterdamse Stijl biedt
richtlijnen voor het ontwerp, de inrichting en het beheer van de openbare
ruimte. Beide richtlijnen zullen bijdragen aan meer samenhang en kwaliteit
in het beeld van de buitenruimte.
De transformaties in de buitenruimte zullen erop gericht moeten zijn om de
zo hoog aangeschreven sfeer van het tuindorp te paren aan een goede
bruikbaarheid anno 2010 met bijvoorbeeld de gewenste ruimte voor
kinderspel, goede parkeervoorzieningen, goede afvalvoorzieningen, een
sociaal veilige inrichting, een werkend watersysteem, groen dat goed te
beheren valt e.d. Om deze plannen te realiseren, moeten investeerders
worden aangetrokken, medewerking en steun van hogere overheden
worden verkregen en belangstelling en draagvlak onder de bevolking
worden gecreëerd.
Beheer
De deelgemeente is verantwoordelijk voor het openbare gebied. Vreewijk
zijn ook min of meer private ruimten zoals binnenterreinen en -tuinen
aanwezig. Deze behoren bij een woningbouwcomplex of een school. Voor
het beheer en onderhoud van deze terreinen is de deelgemeente niet
verantwoordelijk. Om de staat van de buitenruimte (openbaar toegankelijk
deel) te kunnen beoordelen wordt maandelijks geschouwd met de
verschillende diensten zoals de Roteb, Gemeentewerken en de
deelgemeente. Een verbeteringsslag op het gebied van inzet is de
afstemming tussen de stedelijke diensten teneinde zo effectief mogelijk de
verschillende ergernissen te kunnen aanpakken.
De beoordeling vindt plaats aan de hand van een puntensysteem. Deze
punten gaan over zwerfvuil op straat, papierkorven, onkruid, graffiti en
hondenpoep (onderdeel Schoon), maar ook over bestrating,
straatmeubilair, groen en bloembakken (onderdeel Heel). Volgens dit
systeem scoort Vreewijk, gemiddeld gezien, een 4 op een schaal van 1 – 5
(1= zeer slecht en 5= zeer goed). Verbeterpunten op het gebied van
Schoon en Heel liggen op het vlak van hondenpoep zwerfvuil. Ondanks
deze score zijn er veel Vreewijkers die vervuiling op straat als een groot
buurtprobleem aangeven.
Voor wat betreft hondenuitlaatplaatsen kan opgemerkt worden dat deze
voldoende aanwezig zijn in de wijk. Ze liggen volgens bewoners echter ver
uit elkaar en worden de hondenbezitters gedwongen om grote afstanden
te overbruggen. Vanuit de deelgemeente wordt per wijk ingezet om
voldoende uitlaatzones te creëren. De zones moeten ook op goed
bereikbare plekken liggen. De taluds van de singels (deels aangewezen
als uitlaatzone) zijn hierbij een knelpunt. Deze kunnen soms door
weersomstandigheden niet altijd gereinigd worden met de
hondenpoepmachines. Ook worden regelmatig bewonerssignalen
ontvangen dat de uitlaatzones niet regelmatig worden schoongemaakt.
Hierover zal met de betrokken partijen inzetafspraken worden gemaakt,
om de overlast in de komende jaren te verminderen.
Naast het schouwen geven bewoners en ondernemers ook regelmatig
signalen door via de Klachtentelefoon. Deze klachten zijn zeer divers van
aard. Uit de registraties van de afgelopen jaren blijkt dat de meeste
klachten voornamelijk liggen op het vlak van afval en verlichting.
Bovendien is op basis van de registratie eveneens inzichtelijk gemaakt dat
de meeste meldingen zich concentreren op de Dordtsestraatweg en de
Dreef. Ook signaleren de verschillende diensten (structurele)
ongeregeldheden en beperkingen in de buitenruimte. De bijzonder en
kleinschalige inrichting van met name in de buurt de Vlieger leidt tot
beheerproblemen. In samenspraak met de deelgemeente worden
oplossingen georganiseerd.
Waterhuishouding
De deelgemeente Feijenoord en deelgemeente Charlois hebben in 2005
gezamenlijk een waterplan opgesteld, dat voldoet aan het waterplan
Rotterdam en ingekaderd is in de Europese Kaderrichtlijn Water. Het
Waterschap Hollandse Delta heeft de opdracht gekregen om het waterplan
te actualiseren. Hierbij is het nadrukkelijk van belang de knelpunten met
betrekking tot waterbeheer en de nodige inspanningen voor de komende
jaren inzichtelijk te maken. Bij het opstellen van het nu te actualiseren
deelgemeentelijk waterplan is een visie opgesteld. Deze visie is gebaseerd
op de onderstaande uitgangspunten:
Aanvoer van voldoende schoon water
Zo snel mogelijk afvoeren van minder schoon water
Scheiden van de aan- en afvoerstromen
Verversing van alle watergangen
Daarnaast zal de deelgemeente bij inrichting- en onderhoudsplannen in de
buitenruimte rekening houden met de waterberging. De waterkwaliteit is
vanwege de slechte doorspoelbaarheid en de gemengde riolering niet
optimaal in Vreewjk. Lokaal komt in de wijk wateroverlast voor. Het
realiseren van een robuuster watersysteem is in het gebied belangrijk. Dit
om een impuls te geven aan de waterkwaliteit en waterkwantiteit.
Vreewijk behoort tot een groter peilgebied waar extra waterberging moet
worden gerealiseerd. Vreewijk zal voor een deel moeten bijdragen aan
deze opgave. Hoe groot de opgave voor de wijk is, is momenteel niet
bekend. Voor de deelgemeente Feijenoord als geheel, is een lagere
wateropgave berekend dan in 2003. Dit heeft een aantal redenen:
Er is gebruik gemaakt van een nieuw berekeningsmodel
Een nauwkeuriger AHN bestand (hoogtebestand van Nederland) is
gebruikt
De normering voor stedelijk gebied is t.o.v. 2003 genuanceerd
(overlopen van sportvelden, parken en volktuinen is gesteld op
eens in de 10 jaar; was voorheen eens in de 100 jaar net als voor
stedelijk gebied).
Dit neemt niet weg dat problemen kunnen ontstaan door water op straat
(dit ervaren de inwoners het meest als overlast). In dicht bebouwd gebied
met veel verharding is het rioolsysteem niet in staat om voldoende snel het
overvloedige regenwater af te voeren. Uitgangspunt voor de toetsing van
de riolering is namelijk een neerslagsituatie die zich statistisch eens per 2
jaar voordoet. Bij deze situatie mag maximaal gedurende 20 minuten water
op straat staan. Oplossingen voor dit probleem zijn het ontharden van de
buitenruimte, afkoppelen van het hemelwater naar het oppervlaktewater en
het realiseren van groene daken. Dit moet vooral worden meegenomen in
de rioleringsopgave van het gebied en kan nadrukkelijker worden
ingebracht in RO-projecten in stedelijk gebied.
Deze beleidsdoelstellingen voor waterberging zijn vanwege de
stedenbouwkundige opzet moeilijk te realiseren. Vergroting van het
wateroppervlak kan leiden tot kap van grote bomen langs singels dat nogal
veel emoties oproept bij bewoners. Dit heeft ertoe geleid dat de verbreding
van het singelplan Langegeer geen doorgang heeft gekregen in 2010.
Mogelijke oplossingen worden gezocht aan de randen van Vreewijk, zoals
Smeetlandsedijk, Molenvliet, Colosseumweg, Valkeniersweide en in het
Motorstraatgebied.
Kunst
Vreewijkers zijn trots op hun tuindorp, dit blijkt ook tijdens de jaarlijkse
kunst en natuurwandeling. Hierbij is relatief gezien veel aandacht voor de
mooie locaties in de buurt met zijn prachtige bomen en kunstwerken in de
openbare ruimte. Op verschillende locaties zijn nog een aantal
monumentale bomen, die sfeerbepalend en zeer waardevol zijn. Kunst in
3.3 Sociaal economische structuur
In de komende jaren verdient Vreewijk extra aandacht als het gaat om het
in standhouden en verbeteren van de sociale infrastructuur. Uit de
ervaringen en contacten met de bewoners blijkt dat er in de wijk sprake is
van een sluipend proces van achteruitgang in de leefbaarheid. Sociale
aspecten hebben een grote invloed op het oordeel van bewoners over hun
wijk.
3.3.1 Sociale Index
De Sociale Index is in 2010 voor de derde maal verschenen. Deze derde
meting biedt net als de eerste de mogelijkheid om veranderingen in het
sociale klimaat op gemeente-, deelgemeente- en wijkniveau waar te
kunnen nemen. Uitkomsten van de metingen geven aanleiding tot het
(willen) veronderstellen van een trend. Binnen het domein van Sociale
Index zijn er vijf categorieën: van sociaal sterk tot sociaal zeer zwak.
Vreewijk zit er nu precies midden in en is in de afgelopen drie jaar gedaald
van de categorie sociaal voldoende naar sociaal zwak. In cijfers uit te
drukken is dit een daling geweest van een 6,3 naar een 5,8.
Als we verder inzoomen zien we dat Vreewijk er slecht voor staat op het
aspect capaciteit. Het aspect capaciteiten is op zijn beurt onderverdeeld in
de volgende thema's: voldoende taalbeheersing, voldoende inkomen, een
goede gezondheid en voldoende opleiding.
Met een gemiddelde Sociale Index score van 5,8 scoort Vreewijk hoger
dan deelgemeente Feijenoord (5,2). Voornamelijk sociale inzet, weinig
vervuiling/overlast en weinig mutaties scoren sterk en daarmee hoger dan
het deelgemeentelijk gemiddelde.
Op een aantal thema’s van de Sociale
Index scoort Vreewijk lager dan Rotterdam.
Van deze thema’s dienen er twee met
voorrang te worden aangepakt in het kader
van gebiedsgericht werken. Deze ‘thema’s
met prioriteit’3 zijn de thema’s waarop de
wijk absoluut en relatief ten opzichte van de
stad het laagst scoort. De hoge score op
het aspect ‘Sociale binding’ is vooral het
gevolg van een hoge score op het thema
‘Mutaties’: in Vreewijk wordt weinig
verhuisd, er wonen weinig nieuwkomers en
veel inwoners wonen er al heel lang. Er is
sprake van een stabiele populatie met weinig doorstroom. Hoewel dit niet
blijkt uit de kleuren, scoort de wijk ook aanzienlijk beter dan de stad op het
thema ‘Ervaren binding’.
Bij het aspect ‘Capaciteiten’ valt de score ‘Voldoende inkomen’ en
’gezondheid ’ op. Op ‘Voldoende taalbeheersing’ scoort Vreewijk hoger
dan de stad. Dit hangt samen met het feit dat in de wijk weinig allochtonen
wonen. Op het thema ‘Voldoende opleiding’ scoort Vreewijk aanzienlijk
lager dan Rotterdam. Dit heeft te maken met een gebrek aan
startkwalificaties. Met uitzondering van het thema ’ontbreken van
discriminatie’ wordt op de overige thema’s goed gescoord bij het aspect
leefomgeving. Bij ‘Meedoen’ valt op, dat de wijk laag scoort op het thema
‘sociale en culturele activiteiten’.

De potentiële beroepsbevolking van Vreewijk verschilt slechts met een
klein percentage met die van de deelgemeente. Het aantal inwoners
tussen 15 en 65 jaar is niet significant gewijzigd in de afgelopen jaren. Om
verschillen te kunnen constateren is het raadzaam dat er ook gekeken
wordt hoeveel van al deze personen betaalde arbeid verrichten:
scholieren, studenten, huisvrouwen (en -mannen), arbeidsongeschikt en
vervroegd gepensioneerden. Door de potentiële beroepsbevolking met
deze groepen te verminderen resteert de beroepsbevolking.
Relatief gezien zijn veel bewoners in Vreewijk aangewezen op een
bijstandsuitkering. Het is meer dan wenselijk om bewoners weer aan de
slag te krijgen. Uitkeringsgerechtigden die niet of niet direct inzetbaar zijn
op de arbeidsmarkt moeten hierbij gefaciliteerd worden om toch
maatschappelijk te kunnen participeren. SoZaWe kent in totaal ongeveer
1000 klanten in Vreewijk. Opvallend in Vreewijk is dat het aantal
uitkeringsgerechtigden in Vreewijk
toeneemt naarmate de leeftijd
toeneemt. Door meer bewoners aan
het werk te helpen, ook in
werktrajecten of in vrijwilligerswerk,
zal dit de wijk ten goede komen. Het vergroten van de onderwijskansen en
stageplaatsen en het voorkomen van vroegtijdige schoolverlaters moeten
een centrale plek krijgen in de totale aanpak. Vanuit de verschillende
scholen is extra inzet vereist op voorscholen, huiswerkbegeleiding,
ouderparticipatie, sport, volwasseneneducatie, etc.
Daarnaast moet ook gekeken worden naar het opleidingsniveau en de
startkwalificatie. Mede vanwege de economische crisis is het aanbod op
de arbeidsmarkt groter en zal het hierdoor moeilijker zijn voor
werkzoekenden met een gering ervarings- en opleidingsniveau aan werk
te komen. Voor jongeren en ouderen uit Vreewijk zonder startkwalificatie
zal dit van invloed zijn op het vinden van betaald arbeid.
Vreewijk kent een vrij grote groep die “sociaal kwetsbaar” is. Het zijn
voornamelijk bewoners die kwetsbaar zijn (bijvoorbeeld omdat ze laag
opgeleid en/of laaggeletterd zijn). Ook worden mensen die een beperking
hebben en/of onvoldoende inkomen hebben tot deze groep gerekend.
Vreewijkers in deze groep zijn veelal niet (meer) werkzaam, zijn afhankelijk
van een uitkering. Weliswaar is dit aantal gedaald in de afgelopen jaar,
desondanks deze daling is de totale groep die tot de sociaal kwetsbaren
behoren nog groot. In Vreewijk wonen veel mensen die, al dan niet tijdelijk,
behoefte hebben aan informatie, hulp, advies of ondersteuning. Dat kan
zijn op het gebied van inkomen, financiën, wonen, taaleducatie,
dagbesteding, gezondheid of welzijn. Het doel is dat juist deze bewoners
optimaal gebruik kunnen maken van de ondersteuningsmogelijkheden,
zodat ze (opnieuw) deel kunnen nemen aan de samenleving. Belangrijk is
dan wel dat mensen de weg weten naar deze diensten, activiteiten en
ondersteunende voorzieningen. Een goede informatie- en
adviesvoorziening waar inwoners geholpen worden met de verheldering
van hun vraag en verwezen kunnen worden naar het juiste aanbod, is
essentieel. Dat betekent dicht bij de bewoners en laagdrempelig en een
integrale, onafhankelijke en kwalitatief goede dienstverlening. In het kader
hiervan is in 2009 in de deelgemeente Feijenoord het Vraagwijzerloket
geopend; dit is een onafhankelijk en deskundig informatie- en adviespunt,
gevestigd in het deelgemeente kantoor. Voor veel Vreewijkers is deze
voorziening niet bekend of moeilijk te bereiken.
Zowel het Algemeen Maatschappelijk Werk als de bewonersorganisatie
geven aan steeds meer signalen te krijgen van bewoners die te kampen

hebben met ernstige schuldenproblematiek, sociaal isolement en gevallen
van verborgen armoede. Anders dan in de andere wijken, gaat het voor
een groot deel om vrouwelijke autochtone werklozen.
Het kunnen ook ouderen zijn die -door toenemende ‘ongemakken’ die
samenhangen met ouderdom- steeds moeilijker in staat zijn hun leven
conform hun wensen in te richten en te organiseren. Deze groep raakt
achterop en er moet iets gedaan worden om die achterstand in te lopen.
Dit zal niet gericht zijn op het blijvend overnemen van taken, maar op het
borgen van en/of terugbrengen naar zelfstandigheid en een sterkere
gezondheid en zelfredzaamheid.
Op het gebied van demografische kenmerken kan voor Vreewijk een
aantal aandachtspunten worden onderscheiden. Eén van de voornaamste
aandachtspunten binnen de wijk is het lage opleidingsniveau van de
bevolking. Mede door gebrek aan startkwalificaties is er veel werkloosheid
en telt de wijk veel uitkeringsgerechtigden. Tot deze groep behoren relatief
gezien ook veel ouderen. Op zich is dit niet vreemd wetende dat Vreewijk
van oudsher een arbeiderswijk is.
3.3.3 Laaggeletterdheid
Laaggeletterdheid is ook een fenomeen dat zich manifesteert in Vreewijk.
Over het algemeen gaat het om mensen die onvoldoende kunnen lezen en
schrijven - en vaak ook onvoldoende rekenen - om volwaardig deel te
kunnen nemen aan onze informatiemaatschappij. Overigens lopen
laaggeletterden een groter risico op administratieve achterstanden, wat
weer gevolgen kan hebben voor financiële problemen.
Bovendien hebben ze moeite met het realiseren van hun eigen doelen en
kunnen zij hun kennis en vaardigheden niet zelfstandig verder ontwikkelen.
Laaggeletterdheid belemmert het functioneren van mensen in het dagelijks
leven en in hun werk. Laaggeletterden kunnen moeite hebben met het
lezen van bv. vertrektijden op het station, voorlezen aan hen
(klein)kinderen of het invullen van een sollicitatieformulier. Om te zorgen
dat deze groep zelfredzamer wordt is het wenselijk dat hun
basisvaardigheden, zoals lezen en schrijven, op een dusdanig niveau
worden gebracht dat zij in staat zijn om zich te kunnen ontwikkelen en
functioneren in de maatschappij. Omdat laag- en ongeletterdheid
nauwelijks in het openbaar wordt besproken, blijft dit in de anonimiteit. Ook
de gevoelens van schaamte op dit vlak dragen bij aan de instandhouding
van dit probleem.
3.3.4 Woonzorggebieden
Zoals in de voorgaande paragrafen aangegeven is Vreewijk een prettige,
rustige, ruim opgezette wijk met veel oudere bewoners die al vele jaren
woonachtig zijn in de wijk. Door de vergrijzing van de bevolking zal ook de
druk op de gezondheidszorg toenemen. Daarnaast willen steeds meer
bewoners liever zelfstandig wonen en deelnemen aan de maatschappij
met ondersteuning waar nodig en bij voorkeur in hun eigen wijk. Niet alle
woningen zijn geschikt of geschikt te maken voor mensen met een
beperking. Bovendien zijn er ouderen die een voorkeur geven aan een
integrale dienstverlening, georganiseerd vanuit een servicepunt of
steunpunt. In het belang van deze oudere bewoners kan het concept
woonservicegebieden een uitkomst bieden. Een woonservicegebied is een
wijk of buurt, waarin specifieke doelgroepen, zoals ouderen en mensen
met een beperking, zo zelfstandig mogelijk en met behoud van eigen regie
kunnen wonen. In een woonservicegebied zijn optimale condities
geschapen voor wonen met zorg en welzijn, waarbij sprake is van een
integrale zorg en dienstverlening. Dit zal leiden tot aanpasbare woningen,
specifieke ouderenwoningen en een woonomgeving met een gepast
voorzieningenniveau. Hierdoor blijven ze in hun wijk wonen en zien
tegelijkertijd hun sociale netwerk niet afbrokkelen

De bevolkingssamenstelling van Vreewijk bestaat voor een groot deel uit
ouderen waarvan bekend is dat deze gezondheidsklachten ondervinden.
Een groot aantal van de ouderen hebben over het algemeen tenminste
één chronische aandoening en ondervinden beperkingen in hun
functioneren of in het algemeen welbevinden. Gezondheidsklachten
vormen beperkingen om te gaan bewegen. Bovendien zal dit in
toenemende mate leiden tot afname van fitheid van de ouderen. In
Vreewijk is het percentage inwoners met diabetes mellitus, astma, artrose
van heup of knie, aandoeningen aan nek of schouder en reuma vrij hoog.
Voor veel oudere Vreewijkers is het lastig om voldoende in beweging te
blijven. Vaak zijn bestaande fitnessprogramma’s of sportactiviteiten niet
voor hen geschikt omdat ze niet zijn afgestemd op hun mogelijkheden en
behoeften. Toch is het juist voor deze groep van het grootste belang om
actief te blijven. Vooral zaken als balans en motoriek zijn hierbij erg
belangrijk.
In Vreewijk zijn diverse partijen die betrokken bij het stimuleren van een
actieve leefstijl bij jong en oud. Op lokaalniveau wordt het aanbod voor een
deel verzorgd door SWF en door de dienst Sport en Recreatie. Deze
aanbieders kunnen hun expertise vergroten door de samenwerking te
versterken door contact te leggen met andere gezondheid zorgaanbieders.
Het bevorderen van beweging levert een belangrijke bijdrage aan de
gezondheid, maar zal ook bijdragen aan het langer zelfstandig wonen van
ouderen. Ook zullen ouderen die voldoende bewegen, minder kans
hebben op het krijgen van chronische aandoeningen en hebben een
hogere zelfredzaamheid. Bovendien is bewegen een goede manier om
actief mee te (blijven) doen aan de samenleving en om sociale contacten
te onderhouden.
Om er voor te zorgen dat ouderen gaan deelnemen aan
bewegingsactiviteiten hangt zowel af van de soort activiteit (aantrekkelijk
en geschikt) als van de locatie. Veel ouderen willen graag activiteiten thuis
of in de nabije omgeving uitvoeren op een tijdstip dat hen uitkomt. Om
deze goed te kunnen bedienen is een vraaggericht aanbod belangrijk.
Fitness in de buitenlucht biedt kansen om ouderen in Vreewijk in beweging
te krijgen. Het combineert sporten in de buitenruimte met ontmoeting.
Naast de mogelijkheden om te sporten is ook goede informatie over het
beweegaanbod en beweegadvies van belang.
Om de sportparticipatie onder de groep ouderen in Vreewijk te bevorderen,
zullen ook meer sportactiviteiten voor senioren georganiseerd moeten
worden. Ook op dit gebied geldt dat er een groter aanbod van
laagdrempelige activiteiten in de directe omgeving zeer wenselijk is. Hierbij
kan worden aangesloten op activiteiten die al worden georganiseerd vanuit
het project “van klacht naar kracht” en “bewegen voor ouderen”. Het
aanbieden van sport- en spelactiviteiten kan ook het sociale isolement,
waar ouderen vaak in leven, doorbreken.
3.3.6 Sociale cohesie
Op het gebied van sociale cohesie kan over het algemeen worden gesteld
dat bewoners elkaar kennen en bovendien op een prettige manier met
elkaar omgaan. Er heerst een sterk wij-gevoel en de bewoners zijn
onderling erg betrokken. Dit valt goed op te maken uit de betrokkenheid bij
verschillende initiatieven in de wijk. Hieruit kan worden opgemaakt dat de
sociale cohesie in Vreewijk sterk aanwezig is. Ook is het aantal
bewonersinitiatieven in de afgelopen jaren toegenomen. Over het
algemeen kan gesteld worden dat de Vreewijkers trots zijn op hun wijk.
Goede sociale contacten tussen buurtbewoners onderling zorgen voor een
sterke sociale cohesie. De oudere bewoners vinden hun leefomgeving
belangrijk en hechten veel waarde aan een schone wijk.
3.3.7 Veranderende leefstijlen
Opgemerkt kan worden dat Vreewijkers zich veelal betrokken voelen bij
hun straat en buurt en ook wordt de sociale samenhang positief
beoordeeld. Toch verschilt de verschijningsvorm per straat en buurt. Er zijn
immers verschillen tussen mensen in de mate waarin ze hechten aan
sterke sociale verbanden in hun straat of buurt. Sommige groepen
bewoners richten zich sterk op hun straat en buurt en zoeken daar hun
sociale contacten. Andere bewoners leven meer naast dan met elkaar
zonder dat dit tot een negatieve beoordeling leidt. Hier spreken we dan
van een vreedzame co-existentie. Ook jongeren hebben een eigen leefstijl.
In het algemeen hebben zij minder binding met de wijk en ervaren dit
anders dan ouderen. Daar waar jongeren elkaar opzoeken en ontmoeten
in de buitenruimte, met enig rumoer, muziek en consumptie als positief
moment, wordt dit door veel ouderen snel als lastig en overlastgevend
ervaren. Bijna onopvallend zien we ook het aantal diverse etniciteiten
toenemen. Deze variatie in de bewonerssamenstelling zal eveneens
worden versterkt door de geplande herstructurering. Op sommige plekken
zal dit leiden tot vertrek van huidige bewoners en vestiging van nieuwe
bewoners. Al deze verschillende vormen van leefstijlen worden steeds
zichtbaarder in Vreewijk. De bevolkingssamenstelling is geleidelijk aan het
veranderen. Dit levert een “wij-zij denken” tussen jongeren, ouderen,
nieuwe Vreewijkers en buurten onderling. Over het algemeen spreekt men
elkaar aan op zaken die ergernis opleveren. Het verschil in leefstijl tussen
de “nieuwe” bewoners en de “oude” Vreewijkers leidt soms tot botsingen.

3.3.8 Wijkvoorzieningen
Er zijn in Vreewijk behoorlijk wat voorzieningen te vinden en waarvan goed
gebruik wordt gemaakt. Belangrijk doel van accommodaties is ervoor te
zorgen dat gewenste activiteiten kunnen worden uitgevoerd en dat het
gebruik van accommodaties in de deelgemeente wordt gestimuleerd en
verbeterd. Accommodaties zorgen ervoor dat op een transparante en
efficiënte manier onderdak geboden wordt aan een breed scala van
(welzijns)activiteiten. Dit draagt op haar beurt weer bij aan de positieve
maatschappelijke effecten van een goed welzijnsbeleid.
Over het algemeen kan opgemerkt worden dat bewoners (jongeren en
ouderen) uit Vreewijk meer dan voldoende op de hoogte zijn van de
voorzieningen in de wijk. Dit is voor een groot deel te danken aan het feit
dat veel van de bewoners relatief lang woonachtig zijn in de wijk en
daarnaast ook sociaal betrokken en actief zijn.
Over het algemeen kan gezegd worden dat als ouderen aangeven te
willen verhuizen, dat zij relatief vaak een andere woning in de huidige
buurt of wijk zoeken, bij voorkeur in de nabijheid van winkels en andere
voorzieningen. Ouderen geven aan dat zij de aanwezigheid van een
gezondheidscentrum, cultuurvoorzieningen, een buurthuis en winkels
belangrijk vinden.
3.3.9 Wijkaccommodaties
Het wijkcentrum de Brink richt zich in principe op alle doelgroepen in de
wijk. Daarnaast wordt er maatschappelijke dienstverlening aan de
wijkbewoners aangeboden. In het wijkcentrum worden ook diverse
activiteiten voor jongeren aangeboden. Op dit moment is in Vreewijk één
plek waar voor jongeren inpandig activiteiten plaatsvindt. Opvallend aan de
bezoekers van dit pand is dat er een splitsing wordt gemaakt tussen de
noord- en zuidzijde van Vreewijk. De denkbeeldige lijn ligt bij de bewoners
aan de Groene Hilledijk. Zo wordt het signaal ontvangen dat jongeren uit
de Landbouwbuurt niet naar de Brink gaan om daar deel te nemen aan
activiteiten en vice versa. Dit maakt dat jongeren in de Landbouwbuurt
geen eigen plek hebben. In de toekomst zal nog meer ingezet moeten
worden om de Vreewijkse jeugd meer naar De Brink te leiden.
Het buurthuis de Klup is van start gegaan als accommodatie voor jongeren
en wordt nu gebruikt als buitenschoolse opvang. Vanaf 2009 is kindeRdam
gestart met buitenschoolse opvang. Daarnaast worden ook activiteiten
georganiseerd voor ouderen. In 2009 is het vastgoed overgegaan naar het
Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR). In 2010 wordt een
haalbaarheidonderzoek verricht naar vernieuwd buurt en jongerencentrum.
In deze studie wordt ook een inventarisatie gemaakt van de wensen en
behoeften van de (potentiële) gebruikers en een vertaalslag van deze
wensen en behoeften naar een functioneel programma van Eisen voor een
nieuwe multifunctionele accommodatie.
Het pand van de voormalige machinefabriek Van Zetten, gelegen onder
het Stadionviaduct ligt aan de rand van de wijk (Vreewijk / Hillesluis). Het
pand is op enige afstand gelegen van woningen en direct gelegen aan het
Varkenoordsepark. In de directe omgeving zijn onder meer een skatepark,
een Cruijff Court en in de nabije toekomst wordt ook nog een tennis court
(Raemon Sluiterveld) gerealiseerd. Het pand biedt vanwege de ligging en
de omvang/inhoud - voor de dichtbebouwde en dichtbevolkte wijken -
unieke mogelijkheden voor een sociale functie voor jongeren. Het
jongerencentrum is een initiatief van het Pact op Zuid. Doel is hiermee een
stevig fundament te leggen onder het jongerenwerk en de sociale cohesie.
Jongeren krijgen inspraak in de activiteiten en wordt samen met Woonstad
Rotterdam een plan opgesteld.
In Vreewijk bevinden zich ook twee accommodaties voor specifieke
doelgroepen, beide voor ouderen: dienstencentrum Vreewijk (voorheen ’t
Witte Paard) en ouderensociëteit de Beukenhorst. Momenteel wordt
overlegd met Com·wonen over de invulling van ’t Witte Paard.
Op deze locaties werden activiteiten voor ouderen georganiseerd,
variërend van amateur schilderen tot seniorengym.
In buurt Negen bevindt zich een bibliotheekfiliaal aan de Grift. De
bibliotheken Bloemhof en Vreewijk zullen te zijner tijd fuseren en worden
gehuisvest in de nieuw te ontwikkelen multifunctionele accommodatie ’t
Slag. Waarin eveneens een groot eerstelijns gezondheidscentrum wordt
gerealiseerd. Ten behoeve van sociaal-culturele voorzieningen zoals
buurthuizen is het uitgangspunt dat deze laagdrempelig en multifunctioneel
zijn.

3.3.10 Onderwijsvoorzieningen
Kinderopvang in Vreewijk is verspreid over een vijftal locaties. Daarnaast is
een aantal peuterspeelzalen te vinden die niet in een school zijn gevestigd.
Ook heeft Vreewijk 14 (basis)scholen. Drie scholen geven speciaal
onderwijs: de Archipel aan langdurig zieke of psychiatrische kinderen, de
Reconvalescentenschool aan langdurig zieke kinderen en Horizon college
voor kinderen met internaliserende problematiek. De laatste twee scholen
geven ook voortgezet onderwijs. Andere onderwijsinstellingen in Vreewijk
zijn onder andere een Zadkine, Montfort college, Calvijn en een Albeda.
Plattegrond voorzieningen
Sport- en speelvoorzieningen
Vreewijk scoort goed – gezien het aantal kinderen en jongeren in de wijk –
voor wat betreft de huidige hoeveelheid aan sport- en speelruimte.
Tegelijkertijd zegt de hoeveelheid speelruimte per kind nog niets over de
kwaliteit, de veiligheid, de bereikbaarheid en de ruimtelijke spreiding ervan.
In opdracht van B&W is door de dienst Sport en Recreatie, in
samenwerking met GGD en dS+V en met betrokkenheid van
deelgemeenten, gewerkt aan het opstellen van een ruimtelijke norm voor
buitenspeelruimte.
De norm is in deze zin als richtinggevende norm op te vatten die niet
juridisch afdwingbaar is. Hierdoor kan de norm wel door de overheden
(gemeente en deelgemeente) sterk worden nagestreefd, zonder dat er een
juridische dwang aan te pas komt. Door ruimtelijke of stedenbouwkundige
omstandigheden kan het soms nodig zijn om van de norm af te moeten
wijken.
Bekende sport en speelplekken in de wijk is speeltuin De Vaan, het
onlangs ingerichte speelplek de Mare en het tennisveldje bij het
stadionviaduct en sporthal de Enk. Qua bezetting wordt de sporthal
optimaal gebruikt.
Overdag is de sporthal volledig in gebruik door de scholen vanuit de wijk
die de gymzalen benutten voor de lessen lichamelijk opvoeding. In de
avonduren en in het weekend wordt de sporthal gebruikt door de
georganiseerde sport. Belangrijke gebruikers zijn korfbalvereniging OZC,
handbalvereniging Atomium en basketbalverenging RZ.
Gezien de leeftijd van de sporthal is bij het realiseren van het
kunstgrasveld van de korfbalvereniging al rekening gehouden met een
eventuele realisatie van een nieuw sporthal. Gelet op het vele
verenigingsgebruik is de inzet vanuit de verenigingen deze hal als
verenigingshal te gaan exploiteren.
Daarnaast is in de wijk op verschillende locaties kleine speelplekken te
vinden, voornamelijk ingericht voor kleine kinderen. Een speelruimte is een
dynamisch gegeven en de behoefte aan speelruimte zal met de wijk
meegroeien. Kinderen worden immers groter en speelwensen zullen in de
tijd veranderen.
In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de verschillende speelplekken. De
komende jaren zal richting gegeven moeten worden door de speelplaatsen
te controleren in hoeverre deze (nog) voldoen voor de diverse doelgroepen
(leeftijdscategorieën).Tegelijkertijd zal prioritering gegeven moeten worden
aan de speelplaatsen die het eerst moeten worden aangepakt. Verouderde
en saaie speeltoestellen en -plekken zullen in de komende jaren gefaseerd

heringericht en vernieuwd worden. Hierbij zal het speelplekkenplan dat in
2004 is opgesteld als onderlegger dienen. In gezamenlijk overleg met
bewoners en professionals zal besloten worden welke speelplek als eerst
aan bod zal komen. Ook zijn er in Vreewijk vier sportverenigingen met een
eigen accommodatie. Deze liggen allemaal aan de Smeetslandsedijk,
langs de rand van de wijk: handbalvereniging Atomium ’61,
korfbalvereniging OZC, de Rotterdamse Lawn Tennis Vereniging Deuce
Again en manege Zuiderhoefslag.
De sportverenigingen beschikken over een buitenaccommodatie en een
binnenaccommodatie, zoals een kantine en/of activiteitenruimte. Ondanks
de aanwezigheid van diverse sportverenigingen is de sportdeelname in
Vreewijk slechts 46,3%. Dit percentage ligt onder het stedelijk gemiddelde.
Ook op dit gebied geldt dat er behoefte is aan afstemmingsoverleg tussen
de verschillende aanbieders van sportactiviteiten.
3.3.11 Commerciële bedrijvigheid
Een economisch standpunt kan niet zonder een gebiedsgerichte blik op
sociale en fysieke ontwikkelingen. Vreewijk heeft een drietal gebieden
waar sprake is van een concentratie van winkels en bedrijvigheid, te weten
het Motorstraatgebied, de Strevelsweg en Groenezoom. Daarnaast zullen
op termijn de Ziekenhuislocatie en de Landbouwbuurt ondermeer een
economische invulling krijgen. Het gaat hier met name om de ontwikkeling
van kleinschalige dienstverlening ten behoeve van een grotere
functiemenging. De toekomst voor de wijk ligt primair in de functie van
wonen, echter zal de opgave in de komende jaren per gebied verschillen.
De detailhandel en horeca hebben een ondergeschikte functie in Vreewijk.
Bovendien kan de huidige kwaliteit en de omvang van het winkelaanbod
als gemiddeld worden bestempeld. Er is weinig aantrekkelijke daghoreca
en de avondhoreca is te homogeen, niet vernieuwend en kleinschalig.
Daarnaast is het opvallend dat een aantal dagelijkse voorzieningen
onvoldoende aanwezig zijn of ontbreken in de wijk. Concrete voorbeelden
hiervan zijn supermarkten en drogisterijen. Hierdoor vloeit de koopkracht
uit de wijk deels naar de omliggende winkelvoorzieningen. Verder kan
opgemerkt worden dat er in de wijk een functioneel, economisch en
sociaalhart ontbreekt.
De sociaal-economische positie van bewoners van Vreewijk (werk en
inkomen) is zwak. Het relatief hoge aandeel van huishoudens met een
laag inkomen en het aandeel jeugdige werklozen, arbeidsongeschikten en
uitkeringsgerechtigden geeft de Vreewijkse ondernemer een zwakke
positie. Echter gezien de samenstelling van de bewoners, die voor een
groot deel bestaat uit ouderen, is het zeer wenselijk om de versnipperde
levensvatbare ondernemers zoveel mogelijk te behouden. Om de
economische koers van Vreewijk te kunnen bepalen is begin 2010 de
opdracht verstrekt aan een adviesbureau om een economische visie op te
stellen. Daarbij is het uitgangspunt dat aangesloten wordt bij de ideeën en
kansen uit de wijk en rekening wordt gehouden met de lokale situatie. In
het gehele proces zijn alle ondernemersverenigingen, de
bewonersorganisatie, Com·wonen en het OBR direct betrokken. Medio
2010 wordt naar verwachting de visie opgeleverd. Binnen de visie worden
tevens concrete aanbevelingen gedaan op verschillende thema’s.
De Groenezoom is de belangrijkste winkelstraat van Vreewijk en heeft een
buurtverzorgend karakter. Veel inwoners zijn voor de dagelijkse
boodschappen hier van afhankelijk. In toenemende mate is er concurrentie
vanuit de omliggende winkelgebieden zoals het Zuidplein, de Spinozaweg,
Keizerswaard en de Boulevard-Zuid. Voor zowel dagelijkse behoeften als
vergelijkend winkelen kan het publiek ook hier terecht. Daar is een
completer aanbod te vinden, al dan niet in combinatie met recreatief
winkelen. Ook qua uitstraling zijn dit aantrekkelijke alternatieven. In 2008 is
gestart met het project Veilig Ondernemen. Uit de enquête onder de
ondernemers is de zeer gewenste maatregel camerabewaking voor het
gebied aangedragen en derhalve ingevoerd. De camerabewaking zal
verder geoptimaliseerd worden. Ook zijn er verschillende acties
ondernomen om het gebied attractiever te maken.
In tegenstelling tot de Groenezoom laat het Motorstraatgebied zich aan
een andere kant kenschetsen. Het gebied wordt gedomineerd door private
ondernemers op het gebied van dienstverlening. Het gebied is in de
huidige situatie fysiek sterk intern gericht, heeft weinig relatie met de
omgeving en biedt ook geen doorzichten. De uitstraling van de openbare
ruimte wordt hoofdzakelijk bepaald door de aanblik van geparkeerde
auto’s en de kwaliteit van de buitenruimte is plaatselijk erg laagwaardig.

De (winkel)voorzieningen aan de Strevelsweg zijn gelegen aan een
doorgaande weg. In de afgelopen jaren is er ingezet op de aanpak van
panden en buitenruimte. Deze inzet is van positieve invloed geweest op de
veiligheid(sbeleving). Het voorzieningenbestand wordt voor een groot deel
gekarakteriseerd door specialistische detailhandel en zakelijke
dienstverlening. In het kader van gebiedspromotie is in 2009 een start
gemaakt om te komen tot een strategieontwikkeling. Om dit te realiseren
worden OZB-middelen ingezet.
De deelgemeente zet in op verschillende thema’s die de economische
ontwikkeling vorm geven: evenementen en horeca, branchering,
ondernemersondersteuning, aanpak Veilig Ondernemen en uitstraling van
het winkelaanbod. Zo zijn bijvoorbeeld vanuit de ondernemersondersteuning
de Vreewijkse ondernemers geïnformeerd over de gevolgen
van de economische crisis en hoe daarmee om te gaan. De crisis is mede
van invloed geweest op de verlenging en verruiming van de
deelgemeentelijke pilot binnen de Winkeltijdenwet. Dit geldt voor de
detailhandel tot 1 juni 2011 op zon- en feestdagen.
Daarnaast wordt ondersteund in het verbeteren van het kwaliteitsniveau
door de inzet van de bedrijfscontactfunctionaris of het laanmanagement.
Het is van belang dat ondernemers zoveel mogelijk verenigd zijn zodat zij
zowel op kennisniveau, in promotie van het gebied en investeringen in het
winkelgebied en op het vlak van veiligheid elkaar kunnen ondersteunen.
Dit is goed merkbaar in Vreewijk. Zo zijn de ondernemers van de
Groenezoom en de Strevelsweg geruime tijd verenigd en heeft dit
recentelijk plaatsgevonden voor het Motorstraatgebied.
In september 2008 is op Zuid een ondernemershuis ingericht om de
ondernemers ook op een lager schaalniveau dan de stad te kunnen
ondersteunen. Het Ondernemershuis Zuid richt zich op Charlois,
IJsselmonde en Feijenoord en maakt tevens de koppeling tussen scholen,
bedrijven en instellingen. Vanuit deze bemiddelingsfunctie worden
maatschappelijke stages voor scholieren en reguliere stages voor het
beroepsonderwijs gestimuleerd. De deelgemeente sluit aan op de
stedelijke wens en ziet voordeel in de outreachende aanpak, d.w.z. het
rechtstreeks en actief benaderen van ondernemers. Zo zijn eind 2009 de
ondernemers aan de Groenezoom bezocht door diverse partners van het
Ondernemershuis om eventuele hulpvragen te beantwoorden.
Ondernemers kunnen ook aanspraak maken op een breed scala aan
regelingen (kansenzones II, BIZ) om te investeren in hun bedrijf en
gezamenlijk in de omgeving. Ter vergroting van de veiligheid in hun bedrijf
kunnen ondernemers gebruik maken van de subsidie Veiligheid Kleine
Bedrijven (VKB). Vanuit een veiligheidsscan kunnen maatregelen worden
gesubsidieerd.
De monitor Veilig Ondernemen neemt drie ontwikkelingen in ogenschouw,
te weten de afname van de onveiligheidsgevoelens in de onderneming en
in de directe omgeving ervan, de afname van criminaliteit en de toename
van aangiftebereidheid bij de ondernemers. Uit een tweede meting voor
het Motorstraatgebied is gebleken dat de parkeerproblematiek als grootste
ergernis wordt aangedragen. Hierop volgend zijn vanuit de deelgemeente
concrete acties ondernomen, zoals het herbelijnen van de
parkeervoorziening aan de Jan Ligthartstraat. Daarnaast wordt aan de
locatie Zadkine een tijdelijke parkeermaatregel getroffen. De bedrijvigheid
binnen het Motorstraatgebied wordt gestimuleerd om zoveel mogelijk
inpandige parkeervoorzieningen te treffen ten behoeve van bezoekers en
eigen personeel. Een concreet voorbeeld hiervan is de realisatie van de
parkeergarage van het Ikazia ziekenhuis.
Evenementen
Binnen de deelgemeente Feijenoord worden er steeds meer evenementen
georganiseerd waar ook meer mensen op afkomen. Ze zijn een aanwinst
voor de deelgemeente en de wijk, omdat bijgedragen wordt aan een
attractiever gebied. Tegelijkertijd vragen de (vaak grootschalige)
evenementen om duidelijke afspraken om de veiligheid van bezoekers,
deelnemers en omwonenden te garanderen en de openbare orde te
handhaven. De incidenten die zich in 2009 in Rotterdam hebben
voorgedaan zijn de aanleiding geweest voor een nieuw evenementen- en
vergunningenbeleid. Een onderdeel van het nieuwe beleid dat binnenkort
wordt ‘uitgerold’ over alle deelgemeenten is het risicoanalyse model. Ook
wordt door het concern Rotterdam gewerkt aan locatieprofielen van
evenemententerreinen, taakprofielen van schouwambtenaren (voor, tijdens
en na een evenement) en toezichthouders voor wat betreft de naleving van
bepaalde voorwaarden van verleende vergunningen. Het jaar 2010 wordt
gezien als een ‘overgangsjaar’ om uitvoering van gestelde uitgangspunten
en kaders, procedures, acties e.d. verfijnen. De nieuwe regels hebben
voor de deelgemeente Feijenoord gevolgen voor wat betreft het eigen
evenementen- en (evenementen)vergunningenbeleid. In 2010 zal
aangesloten worden middels beleidsregels en procedures bij het stedelijke
evenementen- en vergunningenbeleid. De nieuwe beleidsprocedures
(aanvraag- en behandelprocedures) zullen worden opgenomen in het
deelgemeentelijk evenementen-/vergunningenbeleid. Alhoewel binnen
Vreewijk relatief gezien weinig evenementen plaatsvinden, zal het nieuwe
beleid van invloed zijn op de te organiseren evenementen in de wijk.
3.4 Veiligheid
De veiligheidsscore is in de afgelopen jaren verbeterd. Zo is Vreewijk met
een score van 6,2 in 2006 gestegen naar een piekscore van 7,6 in 2008. In
2009 is de score echter gedaald naar 6,8. Ondanks de daling ligt de score
van Vreewijk ruim boven de score van de deelgemeente (5,9).
Onderstaande tabel geeft voor de wijk, de deelgemeente en de stad de
ontwikkeling van de verschillende elementen van de Veiligheidsindex
weer.
veiligheidindex 2006-2009
5
5,5
6
6,5
7
7,5
8
2006 2007 2008 2009
Vreew ijk
Feijenoord
Rotterdam
Door de daling op de Veiligheidsindex van 7,6 naar 6,8 komt Vreewijk in
de categorie aandacht. De elementen diefstal (van veilig naar aandacht)
en inbraak (van veilig naar probleem) laten een verslechtering zien. De
elementen drugsoverlast (veilig), overlast (bedreigd), geweld (veilig),
verkeer (veilig), vandalisme (veilig) en schoon en heel (veilig)
verslechteren blijven nagenoeg constant.
3.4.1 Bedreiging en inbraak
Van de geweldsdelicten geldt voor Vreewijk dat in vergelijking met het
stedelijk gemiddelde het element bedreiging door bewoners vaker als
buurtprobleem wordt ervaren. Het aantal meldingen van bedreiging en
inbraak liggen hoger dan het stedelijk gemiddelde. Wanneer uitsluitend
gekeken wordt naar het aantal aangiften/ meldingen van de hoge impact
delicten4 dan scoort inbraak het hoogst aantal meldingen/aangiften.
Vreewijk is een inbraakgevoelige wijk. Dit is vooral te wijten aan de
structuur van Vreewijk, waar sprake is van veel laagbouw met woningen
met een tuin. Ook zijn er in Vreewijk veel slecht verlichte achterpaden met
meerdere uitgangen. Deze structuur maakt het gemakkelijk voor inbrekers
om huizen binnen te komen en snel met de buit te verdwijnen. Ondanks de
afname van het aantal incidenten scoort Vreewijk slecht ten opzichte van
de overige wijken en is extra inzet noodzakelijk.
3.4.2 Woonoverlast
Het onderwerp woonoverlast is de laatste jaren meer en meer op de
voorgrond komen te staan in Vreewijk. Het aantal meldingen bij de politie
ten aanzien van woonoverlast in Vreewijk is over de laatste 4 jaar bezien
gemiddeld genomen hoger dan het stedelijk gemiddelde. Woonoverlast
kan snel escaleren en leiden tot verstoorde verhoudingen, onleefbare
situaties of zelfs onderlinge agressie. Dit veroorzaakt vaak spanningen die
het woonplezier verstoren. Bij oude woningen is gehorigheid een
veelkomende oorzaak van burenoverlast. De oorzaken hebben niet
uitsluitend te maken met de isolatie van de woningen, maar moeten vooral
worden gezocht in de grote verschillen in 'leefstijlen'. De overlast die hier
uit voort vloeit is niet zo maar op te lossen, mede ook omdat verplaatsing

van deze gezinnen vaak niet helpt en de problemen na verhuizing weer
opnieuw gaan spelen. Om burenoverlast te bestrijden zal in de komende
jaren ingezet moeten worden door alle partijen die hierbij betrokken zijn.
Het betreft niet uitsluitend een aandachtspunt van de woningcorporatie,
politie maar ook van de betrokken bewoner.
3.4.3 Jongerenoverlast
Voorop staat dat het overgrote deel van de jeugd en jongeren in Vreewijk
noch voor zichzelf, noch voor hun omgeving problemen oplevert. Dit neemt
niet weg dat er kleine groepen van jongeren zijn die wel degelijk
overlastgevend worden ervaren.
Op het element ‘overlast van groepen jongeren’ kan opgemerkt worden dat
dit percentage een dalende trend vertoont. Dit percentage is zelfs lager
dan het stedelijke gemiddelde. Ondanks deze afname wordt door ouderen
veel geklaagd over jongeren. Veel oudere Vreewijkers storen zich zeer
aan het gedrag van rondhangende en spelende jeugd. De klachten gaan
vaak over groepen jongeren die samenscholen en overlast veroorzaken.
Concrete voorbeelden uit de wijk gaan voornamelijk over gedragingen op
het gebied van vernieling en vervuiling, geweld, alcoholgebruik en
geluidsoverlast.
Bestrijding van jongerenoverlast moet vroegtijdig gesignaleerd worden, om
te voorkomen dat deze jongeren af glijden naar het criminele circuit.
Bovendien is het is wenselijk dat er gewerkt wordt aan de beeldvorming
van ouderen ten aanzien van jongeren en dat jongeren meer betrokken
worden bij hun woon- en leefomgeving. Via gecoördineerde inzet van
politie, opbouwwerk, maatschappelijk werk en jongerenwerk vinden direct
interventies plaats. Deze moeten langdurig en duurzaam van aard zijn om
de gewenste veranderingen door te laten voeren.
3.4.4 Jeugdveiligheidsindex
De Jeugdveiligheidsindex geeft ook een indicatie van dit probleem; de
score wijkt positief af van de deelgemeentelijke en stedelijke score.
Relatief veel wijkbewoners geven aan ook overlast te ervaren van groepen
jongeren, vooral ook al zij samenscholen op pleinen of als zij
schreeuwen/ruzie maken op straat. Bewoners voelen zich ’s avonds en
overdag door de aanwezigheid van groepen jongeren onveilig op straat.
Daarnaast geeft een groot deel van de bewoners aan dat de omgang
tussen jongeren en volwassenen te wensen overlaat.
In de Jeugdveiligheidsindex (JVI) van 2008 werd aan Vreewijk een score
toegekend van 102,2. Hiermee was de wijk terug te vinden op de 26ste
plaats op de ranglijst waarin alle wijken van Rotterdam zijn opgenomen. In
de JVI 2009 staat Vreewijk eveneens op de 26ste plaats maar ditmaal met
een score van 125,2. Dat de wijk ondanks de negatieve ontwikkeling voor
wat betreft de score toch gelijk is gebleven op de ranglijst is te wijten aan
het feit dat er sprake is van een algehele negatieve ontwikkeling op
stedelijk niveau voor wat betreft de scores van een groot aantal wijken. In
2010 is de score verbeterd ten opzichte van 2009 en is Vreewijk te vinden
op de 29ste plaats
In onderstaande overzichtstabel is af te lezen hoe de index in vergelijking
met deelgemeentelijke en stedelijke score zich ontwikkeld.
JVI Vreewijk
2008
Vreewijk
2009
Vreewijk
2010
Feijenoord
2010
Rotterdam
2010
Score 102,2 125,2 117,5 152,2 120,1
Uit cijfers blijkt dat de positieve ontwikkeling in de score van Vreewijk het
gevolg is van de verbeterde score op het gebied van aantal vroegtijdig
schoolverlaters en ervaren overlast van groepen hangjongeren.
3.4.5 Veiligheidsbeleving
Veiligheid zoals deze gemeten wordt binnen de Rotterdamse
veiligheidsindex bestaat uit een tweetal elementen. Enerzijds is er de
objectieve veiligheid waarin bijvoorbeeld het aantal overvallen wordt
meegenomen, anderzijds is er de subjectieve veiligheid of
veiligheidsbeleving. Hoewel voor de hand lijkt te liggen dat deze twee
onderdelen zich in sterke samenhang met elkaar ontwikkelen, is de laatste
jaren steeds meer aan de orde dat deze zich ook onafhankelijk van elkaar
ontwikkelen. Uit de Jeugdveiligheidsindex is de laatste jaren het beeld
geweest dat de objectieve cijfers redelijk stabiel zijn gebleven terwijl de
indexcijfers als geheel een flinke negatieve trend lieten zien. Jongeren in
de wijk zijn zich met andere woorden niet steeds slechter gaan gedragen,
de criminaliteit is niet significant toegenomen, maar zij worden doo
buurtbewoners wel steeds meer als een probleem ervaren. Met betrekking
tot de veiligheidsindex is een zelfde ontwikkeling waarneembaar. Hierin is
bovendien duidelijk naar voren gekomen dat vooral de beleving met
betrekking tot Schoon en Heel (o.a. zwerfvuil, graffiti, aanbieden huisvuil
en hondenpoep) van belang is. De constatering dat de negatieve
ontwikkeling voor wat betreft veiligheid voor een groot gedeelte valt terug
te leiden tot de subjectieve veiligheid rechtvaardigt een andere aanpak dan
wanneer de ontwikkeling met name in de objectieve (politie)cijfers te
vinden zou zijn.
In Vreewijk is het veiligheidsgevoel onder bewoners de afgelopen jaren
verbeterd. Desondanks worden allerlei signalen van overlast en andere
ergernissen ontvangen. Ongeacht de ontwikkelingen van de indexcijfer
wordt aangegeven, dat verdere inzet meer dan wenselijk is op het gebied
van inbraken, geweld en jongerenoverlast. Deze vormen van overlast
wegen voornamelijk bij ouderen zwaarder op de veiligheidsgevoelens.
3.5 SWOT
Sterkte Zwakte
1. rustige en ruim opgezette wijk
2. goede prijs/kwaliteit verhouding
3. groenvoorziening
4. goede verhuurbaarheid
5. woningen met historische waarde
6. veel speelvoorzieningen
7. goed sociaal klimaat
8. aanwezigheid scholen
1. startkwalificatie van jongeren
2. laag inkomensniveau
3. grote verkeers- en parkeerdruk
in het Motorstraatgebied
4. gering aantal
levensloopbestendige woningen
5. relatief veel bewoners met een
slechte gezondheid
Kansen Bedreigingen
1. ontwikkeling Landbouwbuurt
2. kunst in de buitenruimte
3. bedrijvigheid Motorstraatgebied
4. meer woningen met een hogere
WOZ-waarde
5. een hoger aandeel midden- en
hogere inkomens
6. ontwikkeling ziekenhuisgebied
7. ontwikkeling van woonservice
gebied
8. beschermd stadsgezicht
1. toename gezondheidsvraag
2. geringe wooncarrière
mogelijkheden in de wijk
3. minder gunstige afzet /
investeringmarkt
4. weinig begrip voor andere
leefstijlen
5. weinig tot geen diversiteit aan
voorzieningen
6. Groenezoom als kleinschalig
winkelstraat staat onder druk

4. Ambities op gebiedniveau
Bij het verwezenlijken van de ambities staan de komende jaren de
wijkgerichte aanpak en het sturen op meer samenhang in het aanbod en
een betere samenwerking tussen professionals in de wijken centraal.
De afgelopen jaren is met inzet vanuit de wijk, stad en Pact op Zuid veel
bereikt. Veel initiatieven en projecten werden naast of na elkaar uitgevoerd
in de wijk, waarbij zowel de betrokkenen als de professionals niet optimaal
konden samenwerken door de veelheid aan initiatieven. De komende jaren
zal, met het teruglopen van de financiële middelen, ingezet moeten
worden op een goede bundeling en uitvoering van succesvolle acties.
Met de invoering van gebiedsgericht werken is het gebied meer leidend
dan ooit voor het te ontwikkelen beleid. Beleid, een effectieve aanpak,
moet niet meer uitgedacht worden achter het bureau, maar samen met de
mensen uit het gebied. Bewoners, bedrijven, verenigingen en
maatschappelijke organisaties hebben veel creatieve ideeën en zijn vaak
bereid tijd en energie te steken in de uitvoering van deze ideeën. Om
ruimte te geven aan bewoners en ondernemers om hun talenten optimaal
te benutten, is het van belang ze te bereiken, te stimuleren en uit te dagen
om gebruik te maken van deze mogelijkheden. Deze werkwijze tot
meedenken impliceert zeggenschap, maar het impliceert ook meer dan
voorheen een eigen verantwoordelijkheid van bewoners en ondernemers.
Iedereen draagt een steentje bij aan het succes van de ingezette acties.
Om bovenstaande te kunnen bewerkstelligen is het noodzakelijk dat de
partners in de wijk en gemeentelijke diensten optimaal samenwerken en
elkaar tijdig weten te vinden. De kennis en kunde van de diensten en
sociale partners wordt aangevuld met de lokale kennis en kunde van
bewoners, ondernemers en wijkinstellingen. De deelgemeente neemt
hierin een regierol.
Het wijkgericht werken zal het rendement van de reguliere stedelijke
programma’s en van de gebiedsaanpak verhogen. De ontwikkelingen in de
wijk kunnen sneller worden gesignaleerd en kan een aanpak op maat
worden aangeboden. Deze werkwijze zal binnen 4 jaar effect sorteren.
4.1 Verbeteren van de leefbaarheid
Met het begrip leefbaarheid wordt aangegeven hoe aantrekkelijk en
geschikt een gebied of gemeenschap is om te wonen of te werken.
Iedereen heeft een idee van de betekenis, maar de exacte omschrijving is
sterk afhankelijk van tijd en plaats en is deels een subjectief begrip. Onder
leefbaarheid wordt in dit document de volgende elementen bedoeld:
Wonen
Buitenruimte
Voorzieningen
Veiligheid
Leefbaarheid blijft onder constante aandacht voor het gebied Zuid. De
bewoners van Vreewijk zijn relatief tevreden over de algemene kwaliteit
van hun woon/leefomgeving en vinden het prettig wonen met de
aanwezige voorzieningen in de wijk. Desondanks worden er steeds meer
signalen ontvangen dat de kwaliteit van de leefomgeving afneemt. De
meerderheid van de bewoners heeft geen behoefte om in de komende
jaren te verhuizen. Voor de bewoners die verhuizen is gezondheid het
belangrijkste argument om te verhuizen.
Tegelijkertijd is men bewust van de vergrijzing in de wijk en er is sprake
van een tekort aan levensloopbestendige woningen. Dit zijn slechts enkele
aandachtspunten die zich voordoen in het gebied Zuid. Een betere
leefbaarheid leidt tot verbetering van het woongenot voor huidige en
nieuwe bewoners met als gevolg minder verhuizingen, betere
verhuurbaarheid van het bezit en hogere woningwaarden.
4.1.1 Wonen
Vreewijk heeft een bijzonder historisch karakter en kan omschreven
worden als groepen onroerende zaken die van algemeen belang zijn
wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele
samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde.
Het doel van een beschermd stadsgezicht is de historische
karakteristieken van een gebied te behouden en nadrukkelijk een plaats te
geven in de toekomstige ontwikkelingen. De plannen zullen voor de
komende jaren een kwalitatieve ontwikkeling in het gebied met zich
meebrengen, waarin ook de buitenruimte in wordt meegenomen. De
fysieke opgave is eveneens van invloed op de sociale cohesie. Bij het
bevorderen van sociale cohesie in de wijk moet niet uitsluitend gericht
worden op het stimuleren van onderlinge sociale contacten. Er moet meer
nadruk worden gelegd op het creëren van binding met de wijk.
De opgave voor wonen ligt in de komende vier jaar in de Landbouwbuurt
en bij de aanpak in het tuindorp deel. Hierbij moet aandacht geschonken
worden dat er geen grote verschillen in fysieke en sociale kwaliteit van de
woonomgeving ontstaat, om te voorkomen dat de kans op spanningen en
conflicten in de buurt zullen toenemen. Om te beoordelen in hoeverre dit
consequenties heeft op de sociale kwaliteit, wordt in 2010 een sociale
monitor uitgevoerd in de buurten de Vlieger, Dalenwijk en buurt Negen.
Hiermee wordt mede inzichtelijk gemaakt wat de invloed van de aanpak is
geweest op aspecten zoals sociale cohesie, betrokkenheid bij de buurt en
andere zaken. De tweede meting kan plaatsvinden zodra de kleinschalige
pilot heeft plaatsgevonden. Om de bewoners van tuindorp Vreewijk
continue te informeren en te betrekken over de gaande en toekomstige
ontwikkelingen, is een nieuwsbrief (Vreewijk Verder) ontwikkeld met allerlei
informatie zoals de woningaanpak en het masterplan buitenruimte. Naast
de geplande nieuwbouw zal de bestaande woningvoorraad kwalitatief op
peil worden gehouden door blijvend te investeren in beheer en onderhoud.
Voor de Zuiderziekenhuislocatie zijn de stedenbouwkundige
randvoorwaarden in samenwerking met de dS+V en projectontwikkelaar
de Groene groep opgesteld en in maart 2010 geparticipeerd met
bewoners. De Groene groep heeft toen globaal conceptbouwplan
gepresenteerd, bestaande uit voornamelijk gestapelde woningbouw. In de
afgelopen periode is duidelijk geworden dat de Groene Groep niet verder
gaat met de ontwikkeling van dit gebied. De Groene Groep is in
onderhandeling met de directie van Maasstad, de voormalige eigenaar van
het Zuiderziekenhuis, over de ontstane situatie. Volgens planning zal in het
voorjaar van 2011 het Zuiderziekenhuis verhuizen naar de nieuwe locatie
van Maasstad Ziekenhuis in IJsselmonde. De deelgemeente maakt zich
zorgen over de leegstand van de Zuiderziekenhuis gebouwen en heeft bij
OBR aangedrongen op het treffen van maatregelen.
Door meer nieuwbouw te bouwen volgens de richtlijnen van aanpasbaar
bouwen, zijn mensen in de toekomst minder snel genoodzaakt om
vanwege gezondheidsredenen te moeten verhuizen. Aanpasbaar bouwen
is het zodanig ontwerpen en bouwen dat aanpassingen eenvoudig en
daardoor relatief goedkoop kunnen plaatsvinden. Het gaat dus niet om
woonruimte die op voorhand bestemd voor ouderen of mensen met een
beperking. In de gemeente Rotterdam zijn, in aanvulling op het
bouwbesluit, richtlijnen opgesteld voor aanpasbaar bouwen. Plannen
worden via dS+V getoetst door een Woonadviescommissie. In de
herstructurering van Vreewijk en de kop van Feijenoord zal de
woningvoorraad op deze manier meer levensloopbestendig worden. Als
het gaat om renoveren of bouwen van woningen die bestemd zijn voor
ouderen of mensen met een beperking dan is de opgave lastig te
kwantificeren. In Vreewijk wordt de opgave in het kader van de
ontwikkeling van Vreewijk als woonservicegebied apart in beeld gebracht.
Ook in het Motorstraatgebied ligt een fysieke opgave. Deze opgave is
meer geënt op voorzieningen dan op woningen. Zo wordt in de komende
jaren gewerkt aan een nieuw gebouw voor het Zadkine college, uitbreiding
van het Ikazia ziekenhuis, bouw van een zorghotel en sporthal en mogelijk
de start van Inspiratis II.
Elk van de genoemde opgaven in de visie heeft specifieke mogelijkheden
en zal dus steeds verschillende doelgroepen aanspreken. Hierdoor krijgt
het woon- en leefklimaat een impuls en zal mede zorg dragen dat de
woningdiversiteit in de komende periode zal toenemen. Een gevolg zal een
instroom van nieuwe bewoners zijn met een hoger inkomensniveau.

32
4.1.2 Buitenruimte
De leefbaarheid van een wijk wordt voor een deel bepaald door de
buitenruimte waarin men woont. Veel vuil op straat, kapotte vuilnisbakken
en bankjes, grofvuil zonder afspraak op straat en/of naast de vuilcontainer,
donkere plekken in de wijk vanwege defecte lantaarnpalen en een
langzame reactie op klachten over de buitenruimte, zorgen voor een
onaangenaam gevoel bij bewoners in de beleving van hun buurt. Door de
buitenruimte geleidelijk en overzichtelijk aan te pakken als mede door het
blijvend onderhouden zal de kwaliteit van de buitenruimte toenemen.
Het gaat allereerst om het creëren van een omgeving waarin de bewoners
zich prettig en thuis voelen. Daarnaast moet dit ook gelden voor andere
betrokkenen zoals in het gebied actieve ondernemers, bezoekers en
passanten. De drie thema’s hierbij zijn bruikbaar, mooi en schoon. De
§ Bestuurthema: Bouwen en Wonen
buitenruimte moet goed onderhouden worden. De ambitie is dat de
buitenruimte heel is en zelfs aan kwaliteit moet winnen.
Dit uit zich in de ‘groene kwaliteit’ van Vreewijk, welke op verschillende
plekken goed zichtbaar is. In Vreewijk zijn vele bomen aangeplant en
wordt waarde gehecht aan een groene inrichting van de wijk. De “groene”
woonomgeving wordt erg gewaardeerd door de aanwezige bewoners. De
aanwezige bomen bieden sfeer en rust en verfraaien het uitzicht. Ze
vormen een ontmoetingsplek voor jong en voor oud. De deelgemeente zet
zich in op behoud van het aantal bomen in het openbare gebied en
hebben hierbij een zorgplicht. Als deelgemeente wordt de overlast
bestreden van bomen, maar zonder ze te kappen. In Vreewijk leidt overlast
van bomen zoals wortelopdruk en bladval vaak tot irritatie en klachten.
Ook de beheerders van wegen en rioleringen hebben extra beheerkosten
door overlast van bomen. Nadere studie gericht op bomen, functie en
kwaliteit, moet leiden tot een beheerbare situatie van de openbare ruimte.
Nadrukkelijk betekent dit niet dat bomen geen overlast meer geven, echter
er wordt een afweging gemaakt tussen functie van de boom en de
beheermaatregelen om de boom in stand te houden.
Daarnaast wordt Vreewijk ook gekarakteriseerd door de aanwezigheid van
de verschillende mooie tuinen. Op sommige plekken zorgen
verwaarloosde heggen, (achter)paden, bomen en plantenbakken echter
voor een verslechterde aanblik. Snoeien is daarom noodzakelijk. Samen
met Com·wonen, gemeentelijke diensten en een groenspecialist zal dit
onderwerp continue aandacht moeten krijgen.
De gezamenlijke opgave is om zorg te dragen dat de hagen en heggen
naar de originele hoogte worden teruggebracht en de achterpaden en
trottoirs toegankelijker worden gemaakt. Het doel is om het hart van
Vreewijk een mooier en groener, verzorgder uitstraling terug te geven.
Daarnaast is ook het uitvoeren van de “straat-voor-straat-aanpak”, waarbij
meerdere straten extra aandacht krijgen in het kader van mooi/heel en
schoon, een deelgemeente breed speerpunt. Hierbij moet maximaal
worden ingezet op betrokkenheid van bewoners en andere gebruikers.
Daarnaast moet er meer gehandhaafd worden op overtredingen en vaker
worden schoongemaakt op specifieke locaties. Duidelijke (fysieke)

afbakening van uitlaatzones en losloopgebieden en het verbeteren van
communicatie met bewoners zijn ook aandachtpunten.
Ook zal de buitenruimte op verschillende locaties heringericht worden in
Vreewijk. Dit zal leiden tot een kwalitatieve verbetering van de
buitenruimte. Een aantal van de inrichtingsplannen en
buitenruimteprojecten zijn gebonden aan o.m. termijngebonden
subsidievoorwaarden. Dit betekent dat deze een voorkeur krijgen qua
uitvoeringsprioriteit, om te voorkomen dat de beschikbaar gestelde
middelen komen te vervallen. Het gaat in ieder geval om de volgende
wegen, straten en singel:
De Langegeer
Blackspot Strevelsweg
Landbouwbuurt
‘t Slag
Dordtsestraatweg
Lede / Wed / Vonder

Op de onderstaande plattegrond zijn de te herinrichten locaties weer
gegeven.
De wateropgave voor Vreewijk ligt op het gebied van kwantiteit en
kwaliteit. De locatie van het Zuiderziekenhuis wordt de komende jaren
ontwikkeld. Bij de ontwikkeling moet worden bepaald in hoeverre er
kansen te benutten zijn om op een duurzame wijze invulling te geven aan
de wateropgaven. Ook aan de Feijenoordse kant van de Smeetlandsedijk
ligt een vrij brede groenstrook tussen de teen van het dijklichaam en de
watergang. Deze groenstrook wordt nu vooral gebruikt als
hondenuitlaatplaats. Ook de nabijgelegen hondenuitlaatzone bij de Enk
kan bijdragen in de wateropgave van de deelgemeente.
Voor de realisatie van groene daken ligt het initiatief bij de ontwikkelende
partij of eigenaar van het pand. De gemeente Rotterdam kent een subsidie
bij het aanleggen van groene daken. Locaties in Vreewijk die in
aanmerking komen voor groene daken zijn grote gebouwen sporthal de
Enk en te ontwikkelen gebieden zoals het Motorstraatgebied.
Vroegtijdig overleg tussen overheid en ontwikkelaars maakt het mogelijk
dat op een duurzame en klimaatneutrale manier invulling wordt gegeven
aan het ontwikkelen van gebieden.
Ambitie: verbeteren van de leefbaarheid / Buitenruimte§
1. De buitenruimte kwalitatief, duurzaam en als een
samenhangend geheel inrichten
Strategie
Inrichten van de buitenruimte op basis van de
aanbevelingen uit het masterplan Buitenruimte.
Kwalitatief verbeteren van de inrichting van speelplekken
Kwalitatieve inrichting van de buitenruimte volgens
Rotterdamse stijl/ Vreewijkse stijl
De buitenspeelruimte norm actief toe te passen op de
openbare ruimte en waarmogelijk de nodige
spreidingsplannen op te stellen.
Oplossingen aandragen aan waterbergingsopgave
Het handhaven en stimuleren van duurzame oplossingen
en gedrag
§ Bestuursthema: Buitenruimte, Natuur en
4.1.3 Sociale voorzieningen
Vreewijk is rijk aan voorzieningen en de bewoners zijn het meest tevreden
met de buurtvoorzieningen (waaronder speelplekken en
ouderenvoorzieningen). De behoefte aan voorzieningen hangt direct
samen met de bevolkingsopbouw in de buurt of wijk. Het
voorzieningenniveau zal moeten aansluiten bij de bestaande situatie en
rekening moeten houden met eventuele ontwikkelingen in de nabije
toekomst. Voldoende en goede voorzieningen leveren niet alleen een
bijdrage aan een actieve leefstijl bij jong en oud, maar ook aan het
tegengaan van de soms verslechterde leefbaarheid in buurten en wijken.
Ook de sociale samenhang kan hierdoor worden verstrekt.
Over het algemeen zijn de inwoners minder tevreden met de
voorzieningen voor jongeren. Een hangplek voor jongeren ontbreekt
bijvoorbeeld. Hoewel veel bewoners vinden dat er bijvoorbeeld
hangplekken gerealiseerd moeten worden komen diezelfde bewoners in
verzet wanneer de hangplek te kort bij hen in de buurt komt. In de
komende periode zal in Vreewijk op verschillende locaties gewerkt worden
aan voorzieningen. Om te beginnen wordt de invulling van het witte paard
gewijzigd. Ook de realisatie van de multifunctionele accommodatie ’t Slag,
waarin diverse zorggerelateerde voorzieningen in zijn opgenomen krijgt
een prominent plek in Vreewijk. Bovendien wordt in het Motorstraatgebied
een start gemaakt met de bouw van een nieuwe sporthal.
Ten behoeve van sociaal-culturele voorzieningen zoals buurthuizen zijn de
uitgangspunten in Vreewijk laagdrempeligheid, multifunctionaliteit en
bereikbaarheid. Naast sociaal culturele voorzieningen (buurthuizen) moet
er t.b.v. jeugd en jongeren aandacht zijn voor de (her)inrichting van de
openbare ruimte. Het gaat dan om het creëren en herinrichten van speel
en sportplekken die aansluiten bij de verschillende doelgroepen. Een
voorziening (Het Witte Paard) dat meer gericht is op ouderen opent haar
deuren weer in 2011. Deze voorziening krijgt een servicefunctie, er komt
horeca en er zullen ook culturele activiteiten plaatsvinden.
In Vreewijk wonen veel mensen die, al dan niet tijdelijk, behoefte hebben
aan informatie, hulp, advies of ondersteuning. Om efficiënter op deze
informatiebehoefte te kunnen inspelen wordt in de komende jaren ook in
Vreewijk een wijkwinkel geopend waar een brede informatiebalie is,
bemand door professionals en vrijwilligers die werken volgens de
methodiek van Vraagwijzer.
Achter Simeon en Anna worden in de nabije toekomst nieuwe
appartementen gebouwd (langs Veldstraat / Motorstraat). Er komen 96
verpleeghuisplaatsen voor psychogeriatrische cliënten) en 33 zorg
garantwoningen (d.w.z. zelfstandige 55+ ouderenhuisvesting met de
mogelijkheid tot het krijgen van zorg aan huis). In het huidige Simeon en
Anne zal dus het aantal plaatsen afnemen (van 265 naar ca. 120).
Afhankelijk van afspraken met het zorgkantoor en ontwikkelingen in
zorgland, zal het oude gebouw opnieuw gevuld worden of verder worden
ontmanteld (sloop – nieuwbouw). Daarnaast is Simeon en Anna
voornemens om met maaltijden en activiteiten een sterkere functie naar de
wijk te ontwikkelen.
De visie op het gebied van wonen, zorg en welzijn is dat de wijk een zo
compleet mogelijk pakket moet bieden van dienstverlening en
voorzieningen op alle zorgniveaus. Voor ouderen en
woonzorgvoorzieningen is het uitgangspunt dat tot 2015 bestaande
ouderenwoningen en voorzieningen gehandhaafd en verbeterd moeten
worden, opdat ouderen en mensen met een functiebeperking naar
tevredenheid kunnen wonen en deelnemen aan de maatschappij.

Ambitie: verbeteren van de leefbaarheid / Voorzieningen en
welzijn§
1. Bij verbouwing en/of nieuwbouw van accommodaties wordt de
clustering van voorzieningen uit gewerkt volgens het concept
multifunctionele accommodaties
Toename van het aantal inpandig sportvoorzieningen
mogelijkheden; sportaccommodatie in het Motorstraatgebied
Uitsluitsel over de ontwikkel mogelijkheden van de Klup
Realisatie van eerstelijns zorgvoorziening (’t Slag)
Realisatie zorghotel
Ontwikkeling van Simeon en Anna

2. Een zo compleet mogelijk pakket aanbieden van
dienstverlening en voorzieningen op alle zorgniveaus, die
aansluit bij de bewoners en zoveel mogelijk geconcentreerd
zijn in één accommodatie of in de omgeving.
De aanwezigheid van vraaggerichte voorzieningen (wijkwinkel)
De voorzieningen zijn laagdrempelig
Starten met de uitvoering van woonservicegebieden
Investeren in levensloopbestendige voorzieningen in de wijk
Werken naar een vraaggerichte programmering
3. Het stimuleren van efficiënter gebruik van de verschillende
accommodaties (gymzalen, sportzaal, buurthuizen)
Accommodatiebeleid hanteren
Scherpe en heldere afspraken maken over beheer en gebruik
met betrokken partijen
Inzicht verschaffen in de openstelling en beschikbaarheid van
de accommodaties
§ Bestuursthema: Welzijn en gezondheid
4.1.4 Commerciële voorzieningen
Het is van groot belang dat de winkelvoorzieningen op peil worden
gehouden en waar mogelijk verder worden versterkt. Hierbij moet
opgemerkt worden dat de drie gebieden (Groenezoom, Motorstraatgebied
en Strevelsweg) hun eigen opgave en dynamiek hebben en zich
onderscheiden op het gebied van bezoekersstromen, uitstraling en
kwaliteit. De toekomstige herontwikkeling op de Zuiderziekenhuislocatie en
in de landbouwbuurt zal leiden tot een toename van de commerciële
bedrijfsoppervlakte in Vreewijk. Deze ontwikkeling dient zich te richten op
kleinschalige bedrijvigheid zijnde voornamelijk kleinschalige
dienstverlening. Hierbij zal het accent liggen op dat de nieuwe
voorzieningen een aanvulling zijn op het huidig voorzieningenniveau
De economische visie van Vreewijk dient passend te zijn binnen de sociale
structuur in Vreewijk en met in acht name van omgevingsontwikkelingen,
zoals stadionpark en de functionele versterking van winkelcentrum
Keizerswaard en Zuidplein. Daarnaast is het van essentieel belang dat het
bestedingspatroon en inkomensniveau worden meegenomen. Het
economisch beleid moet zorgen voor werkgelegenheidsgroei die zoveel
mogelijk aansluit bij het opleidingsniveau van de werkzoekende bevolking.
Het uitgangspunt voor de Groenezoom en de Strevelsweg is in te zetten
op geconcentreerde buurt- en wijkwinkelvoorzieningen voor de dagelijkse
behoefte. Daarnaast dragen speciaalzaken bij aan de levensvatbaarheid
van het (winkel)gebied. De detailhandel aan de Groenezoom dient te
worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt. Versterking van
winkelconcentraties kan ook de verplaatsing c.q. afbouw van solitaire
vestigingen betekenen. De centrale opgave is het Motorstraatgebied van
rommelige laagwaardig bedrijventerrein te veranderen in een
multifunctioneel aantrekkelijk stedelijk gebied, welke volwaardig onderdeel
uitmaakt van Hart van Zuid. De basis voor deze transformatie wordt
gevormd door private initiatieven in het gebied.